Luchtoorlog

Zuidoost Drenthe decor luchtslag 6 maart 1944




Luchtgevecht 6 maart 1944

Op 6 maart 1944 voert de Amerikaanse Luchtmacht vanuit Engeland haar eerste grote luchtaanval uit op Berlijn, "The Big City" zoals de stad werd genoemd. 1200 bommenwerpers, het leeuwendeel viermotorige Boeing B17 Flying Fortresses met ieder 10 man aan boord, en 600 jagers ter bescherming nemen aan de aanval deel.

Toestellen van 561 en 562 Bomb Squadron (388 Bomb Group, gestationeerd op Honington, noordoost van Cambridge) die op de terugweg over zuidoost Drenthe vliegen worden omstreeks 14:45 opgewacht door Duitse FW190-jagers. Een hevig luchtgevecht volgt boven Drenthe, waarbij zeven Amerikaanse toestellen en drie Duitse jagers neer worden gehaald. De jagersescorte van Amerikaanse P-47's arriveert te laat.


De toestellen die op Nederlandse grond neerkomen. Daarbij dus niet de Duchess of Dixie, die net over de grens bij Schöningsdorf neer komt. Twee bommenwerpers keren zwaar beschadigd in Engeland terug.

B-24 Hoogeveen

De B-24 Liberator, die bij Hoogeveen neerstort,hoort eigenlijk niet in het overzicht van het luchtgevecht op 6 maart. De bommenwerper genaamd 'Roll Call' is die dag op een andere missie naar Genshaven bij Berlijn geraakt door afweervuur bij Vechta.

Op de terugweg geeft luitenant Kenneth Griesel bevel het brandende vliegtuig te verlaten. Alleen bommenrichter Alvis Roberts en Kenneth Griesel weten daarna met behulp van verzetsmensen aan gevangenschap te ontkomen en komen via België en Frankrijk in Engeland terecht. Hij blijft bij de luchtmacht tot 1960, zo is hij actief in Korea. Vier jaar later overlijdt hij. Griesel ligt begraven in Las Vegas.

Acht mannen worden gevangen genomen: de co-piloot 2 Lt. Kenneth E. Anderson, de navigator 2de Lt. Philip J. Gibbons, de bovenste schutter T / Sgt Alfred Brawner, de radio-operator T / Sgt Manuel A. augustus, schutters Howard W. Brittan, Richard E. Devoe, Woodrow E. Wooten en Carl R. Hill.

Blitzing Betsy

De eerst geraakte "Blitzing Betsy" (42-37886) bots in de lucht op de formatieleider in de B17 met nummer 42-40054. Het toestel blijkt te klimmen in plaats van te dalen. Met een huiveringwekkend geraas slaan de zware metalen propellers van "Blitzing Betsy" de voorrand van de bakboordvleugel van de 42-40054 weg. Betty komt in haar geheel op de grond neer te Zwartemeer. Van dit toestel komen drie man om: rechter zijkoepelschutter sergeant Raymond E. Hess, schutter sergeant Robert H. Sweeney en staartschutter sergeant Harold A. Brassfield (foto).

Schutter en boordwerktuigkundige Joe Ramsey wordt tegen de zijkant van de romp aangedrukt met Raymond Hess bovenop hem. Het vliegtuig raakt in een spin. Wanneer het vliegtuig explodeert worden Ramsey en Hess weggeblazen van het toestel. De zwaar gewonde Ramsey weet zijn parachute te openen. Hess wordt gevonden in de buurt van het wrak met een ongeopende parachute.


De Bemanning van "Blitzin Betsy": staand van links naar rechts piloot Lowell Watts, Robert M. Kennedy, Emmett Murphy en Edward J. Kelley. Geknield van links naar rechts: Joseph B. Ramsey, Raymond Hess, Ivan Finkle, Robert Sweeney, Harold A. Brassfield en Donald W. Taylor.

Schonebekerveld

De 42-40054 van de gevangen genomen piloot capt. Paul Eugene Brown Brown komt om twee uur 's middags in stukken uit de lucht neer in het Schonebekerveld, nabij Weiteveen. Het toestel tolt naar beneden. De bemanning in de cockpit wil er uit en maakt de veiligheidsriemen los. De mannen worden onmiddellijk met kracht tegen het plafond van de cockpit gedrukt. Door de daaropvolgende explosie wordt Brown blijkbaar via een gat in het cockpitdak naar buiten gezogen.

De ook aan boord verblijvende squadronleader capt. George C. Job en Roy Ellsworth Joyce (foto) moeten hem ook zo zijn gevolgd. Alleen Job is er vermoedelijk niet op tijd in geslaagd zijn parachute vast te maken en overlijdt. Joyce wordt, net als Brown, pas na vijf uur gevangen genomen. De andere gevangenen zijn Rolland Turner Gill, Edwin W. Pfanner, Elbert Paul (Bert) Moyer en William Angelo Marcario. Er zijn nog vier doden: waarnemer 2/Lt. Joseph Paul Liechowski, formatie-navigator 1st Lt. John William DuPrey (met 21 gevechtsmissies op zijn naam), schutter S/Sgt. Edwin W. Pfanner en schutter S/Sgt. Walter Scott Reed.

De B-17 blijft in de veengrond uitstekend bewaard. In april 1976 worden wapens en munitie gevonden door kinderen in een veengebied aan de Zuidersloot, waar een dragline aan het werk is. Volgens de politie is sprake van een levensgevaarlijke situatie, omdat allerlei vondsten mee naar huis worden genomen.


Suzy Sag Tits

"Suzy Sag Tits" van commandant Monty D. Givens komt ten zuiden van Erica aan het Dommelskanaal terecht ook wel bekend als Oud Schoonebekerveld. Zijkoepelschutter sergeant Willard R. McGee (parachute weigert) en staartschutter sergeant Jack Edgar Karr komen hierbij om. Navigator luitenant Kenneth Hanley Betts wordt als vermist opgegeven.

In het Smalspoormuseum in Erica ligt een motor van Suzy Sag Titz

Flakstop

De B17 (bijnaam Flackstop) van de 23-jarige luitenant Chas Wagner wordt van voren aangevallen door een Duitse jager. Twee motoren vallen uit en het toestel valt uit de formatie. Wagner wil nog een poging doen om Engeland te bereiken, maar wordt opnieuw beschoten door Karl Friedrich Lange (9./JG 11). Er wordt besloten te springen. Dat lukt een deel van de bemanning, voordat het vliegtuig in een spiraal naar beneden duikt bij Staphorst.


Wagner behoort bij de vijf doden, samen met Francis Shaffer, Joe Tracey, Fred Richmond en staartschutter George James. Schutter Lloyd Freeman wordt gevangen genomen. Co-piloot Alan Willis, navigator Clyde Martin, bommenrichter Henry Gladys en de gewonde schutter Don Porter weten uit handen van de Duitsers te blijven.



Van de Flackstop bestaat een bijzondere foto op 6 maart boven Duitsland gemaakt uit een ander toestel dat er naast vliegt. De andere foto is vermoedelijk ook de Flackstop.

Duchess of Dixie

Het vierde toestel, "Duchess of Dixie" nr. 42-31194 , stort rond drie uur net over de grens neer in Schöningsdorf. Hierbij komen vijf bemanningsleden om het leven: co-piloot Eino Viljo Alander (foto: parachute gaat niet uit), Bayne F. Tucker, staartschutter Selmer Thompson, James Harry Parker en Donald Eugene Liebman.

Commandant luitenant Clarence Asbury Gridley Jr. wordt gevangen genomen. Hij behoort tot de zeven mannen die met een parachute aan de grond komen. Daaronder zijn de gewonde Don Liebman en Parker, die later dus zijn overleden. Liebman moet eerst een arm missen, maar sterft alsnog aan een hartaanval.

Dezelfde dag wordt ook een stoffelijk overschot gevonden bij de boerderij "De Hoge Bulten" ten westen van Zuidbarge, zwaar verminkt door de beschieting door Duitse jagers terwijl hij naar beneden springt. Sergeant Ziegler behoort niet tot één van de crews van de genoemde toestellen.

Junior / She´s My Gal II

De bommenwerper 'Junior' (voorheen genaamd 'She's My Gal' II nr. 42 31299) van piloot Garland Brooke Lloyd komt door een aanval van een Duitse jager brandend neer bij Hijken. Alle tien inzittenden komen veilig aan de grond. Vier weten te ontsnappen aan de Duitsers, eentje zelfs vier maanden, maar Lloyd, navigator Elton Andrew Skinner, Marion Gillmo en staartschutter Victor Peter Valek worden toch weer gepakt wordt. Ze overleven alle tien de oorlog.

In de berm langs het Oranjekanaal in Oranje staat een gedenksteen, die herinnert aan de crash.


In 1988 worden diverse restanten van het toestel bij Hijken opgegraven. Uiteindelijk komen ze in een Engels museum terecht bij een dankbare eigenaar Tony Albrouw. Drie motoren, een kogelvrij vest, landingsgestel en diverse persoonlijke bezittingen van de 10-koppige bemanning zijn te zien op de voormalige RAF Basis Horham (Denham) in East-Suffolk, die vanaf 1942 gebruikt wordt door Amerikaanse bommenwerpers.

Hoofdrol gevechtspiloot Hugo Frey

De Duitse toppiloot Hugo Frey uit Heilbronn haalt op deze 6e maart 1944 vier B17-bommenwerpers neergehaald, daaronder in ieder geval 'Suzy Sag Tits'. Hij is dan als 28-jarige de Staffelkapitän van 7./JG 11 op het vliegveld van Oldenburg.

Als hij boven Sleen een vijfde bommenwerper aanvalt, wordt hij slachtoffer van het afweervuur en stort neer. Frey haalt in totaal in de oorlog 32 toestellen neer, waaronder 25 zware bommenwerpers. Hij krijgt postuum het Ritterkreuz. Hij ligt begraven op de Duitse begraafplaats in Ysselsteyn. (Op de foto zonder hoofddeksel links.)



Bron: www.findagrave.com


Bij het luchtgevecht van 6 maart 1944 raakt de Duitse luchtmacht naast het toestel van Frey nog twee eenmotorige jagers van het type Focke-Wulf Fw 190 kwijt. Ze storten neer bij Dalerpeel en Steenwijksmoer. De Duitse piloot Feldwebel Werver Dotzauer, 23 jaar eerder geboren in Gorlitz, overleeft de crash bij Dalerpeel niet, omdat zijn parachute te laat popen gaat. Een poging van de gemeente om kort in 1947 het wrak in het veengebied te bergen mislukt. In 1982 worden met metaaldetectors wel brokstukken op 2,5 meter diepte gevonden. Unteroffizier Alfred Haupt (21 jaar uit Wenen) verliest het leven als zijn vliegtuig 'Schwarze 3' in het open veld neerstort in de omgeving van de R.K.-kerk van het buurtschap Steenwijksmoer.De drie Duitse piloten worden eerst begraven in Groningen en later overgebracht naar Ysselsteyn.

Keerpunt luchtoorlog

De Amerikaanse Luchtmacht verliest die 6e maart 80 vliegtuigen, waarvan 69 bommenwerpers en 11 jagers. De Duitse verliezen 38 jagers. Het is een zwarte maandag. De missie naar Berlijn is niettemin het keerpunt in de operaties van Eighth Air Force tegen de Luftwaffe. Tot aan deze missie heeft de Luftwaffe controle over het Europese luchtruim De zwaar bewapende B-17 en B-24s bewijzen deze historische dag dat ze bij daglicht kunnen aanvallen zonder escorte van gevechtsvliegtuigen.


(De foto zou zijn gemaakt bij Zwartemeer, maar het is niet duidelijk wel toestel dit is.)