Luchtoorlog

Bommen vallen op Roden




Ravage

Op de avond van 24 oktober 1941 laat een Wellington-bommenwerper zijn bommen vallen op het dorp Roden. De piloot heeft zijn doel in Emden niet weten te bereiken en moet van zijn gevaarlijke lading af. Vermoedelijk laat hij zeven bommen vallen, waarvan er zes zouden zijn ontploft. De zevende is nog zoek. Verhalen over een bijzonder gat in een weiland versterken het vermoeden dat de bom als blindganger nog ergens moet liggen. De bommen richten een ravage aan, onder andere het gemeentehuis wordt getroffen.


Bomen voor Emden vallen in Roden

De Wellington (foto) wordt tijdens de beginjaren van de Tweede Wereldoorlog als nachtbommenwerper gebruikt. Bomber Command meldt dat het weer op de avond van 24 oktober 1941 slecht is als 70 toestellen op missie gaan naar Duitsland.


Daaronder elf of twaalf Wellingtons op weg naar Emden. Emden is als belangrijke haven- en industriestad van grote waarde voor de Duitse oorlogsindustrie. Door 104 luchtaanvallen zou de eeuwenoude historische stad, bekend als 'Venedig des Nordens', in de oorlog totaal worden verwoest. Van de 70 toestellen weten deze dag echter maar acht hun doel te bereiken.

Ze keren alle 70 terug op hun basis, maar 57 toestellen besluiten hun bommen maar ergens anders neer te gooien. De reden is dat de bommenwerpers vaak onvoldoende brandstof hebben om met hun zware bommenlast terug te keren. De piloten zijn bovendien bang dat ze te langzaam en te log zijn als ze worden aangevallen door Duitse jagers en ze vrezen voor de risico's van een landing met volle bommenlast. Het IJsselmeer ligt dan ook vol bommen.

Volgens Britse 'operational records' heeft in ieder geval één piloot gemeld dat hij dacht dat hij zijn bommen op Emden gooide, maar vervolgens explosies in het veld zag. Het is ook de enige Wellington van de groep van elf of twaalf toestellen die boven Roden geweest kan zijn. Het tijdstip van de melding van de piloot komt ook overeen met de explosies in Roden. Zijn besluit blijft niet zonder grote gevolgen. Er komen zes 500 ponders, een 250 ponder en staafbrandbommen op Roden neer. Bij dat bombardement op onder andere het gemeentehuis wordt bode Johannes van der Wiel dodelijk verwond. (foto piloten krijgen uitleg over de vliegroutes over Noord-Nederland voor een aanval op Emden).


Bode Johannes van der Wiel

Bode Johannes van der Wiel wordt in 1918 in Amsterdam eervol als politieman ontslagen als gevolg van een opgelopen verwonding, mogelijk tijdens de aardappeloproer in juli 1917. In 1928 wordt Johannes benoemd tot bode en conciërge op het gemeentehuis in Roden. Hij krijgt een onderkomen op de begane grond van de secretarie met een slaapkamer op de eerste verdieping.

Als op 24 oktober 1941 vliegtuigen overkomen, gaat Johannes nieuwsgierig zijn bed uit om te zien wat er gaande was. Hij stapt door de openslaande ramen direct op het platte dak van de secretarie.
Johannes wordt daar door een bomscherf vol in buik getroffen. Zijn slaapkamer wordt volledig vernield, zijn vrouw raakt slechts licht gewond aan een knie. Dokter Weggemans, die naast het gemeentehuis woont, verleent de zwaargewonde Van der Wiel eerste hulp en stuurt hem naar het ziekenhuis in Groningen. Onderweg overlijdt de bode.

Uitvaart

Op 29 oktober is de uitvaart van de onfortuinlijke bode van Roden. Eerst is er een dienst in de gereformeerde kerk, daarna houdt de stoet een moment stil voor het vernielde gemeentehuis. Daar worden twee kransen aan de lijkkoets gehangen namens het gemeentebestuur en het personeel.

Op de begraafplaats spreekt burgemeester Römelingh in het bijzijn van de echtgenote over het plichtsbesef en rechtvaardigheidsgevoel van de overledene.



Rechts van de man met pijp (Scholtmeijer) staat (armen hangend naar beneden) Sijtse Van der Wiel (27 jaar oud) de zoon van de bij het bombardement omgekomen Johannes Van der Wiel.

Tjerk Karsijns en (wijlen) Wim Fonk melden vele jaren later in het Roder Journaal al dat er vrijwel zeker nog een bom onder de Albertsbaan zou moeten liggen. Op een luchtfoto uit 1953 worden de ontplofte bommen ingetekend. Het kleinste rondje is de voorspelde plek van de blindganger. In 1973 zoekt de Explosieven Opruimingsdienst voor het eerst naar de bom bij het plein in het centrum van het dorp. Dat onderzoek levert niets op.

'Toen het appartementencomplex Wilhelminapoort gebouwd werd rond 2003, heb ik tegen de gemeente gezegd dat daar een bom lag, omdat daar geheid werd.' De gemeente heeft destijds bij de EOD geïnformeerd wat met de bom moesten worden gedaan. Uiteindelijk besloot de EOD dat de bom ver genoeg weg lag van het heien en kon blijven liggen.

Tjerk Karsijns tekende ook verhalen op van ooggetuigen over het bombardement en verwerkte ze in een boek. Hij gaat er begin 2016 vanuit dat de blindganger nog onder het wegdek van de Albertsbaan verborgen ligt en trekt diverse malen bij de gemeente aan de bel. 'Waarom al die inspanningen? Om te voorkomen dat bij graafwerkzaamheden op de Albertsbaan ongelukken zullen gebeuren. Je moet er niet aan denken dat een machinist van een graafmachine daar op een bom stuit en de boel ontploft.'


Harry Blauwwiekel (links) en Tjerk Karsijns op de (juist) voorspelde plek van de bom.
Jan Fonk maakte als 9-jarige jongen het bombardement op Roden van dichtbij mee. ''Ik lag al in de bedstee, want vroeger hadden wij nog geen slaapkamers', beschrijft Fonk. 'Mijn moeder hoorde het geluid van de bommen. Toen moesten we opstaan en onder de tafel zitten. Toen kwam de explosie...' Fonk weet nog dat allemaal spullen in de gang naar beneden kwamen en dat de muren trilden. 'Gelukkig liep het voor ons goed af", zegt hij. 'Wij hadden een bom achter het huis. Daar staat nu een kerkje.'

Zoektocht naar mogelijke bom

Harry Blaauwwiekel die de bommenregen als 7-jarige jongen van dichtbij meemaakte, is tegenover RTV Drenthe minder stellig. Nu de Albertsbaan op de schop gaat voor een ingrijpende herinrichting, wil het college van Noordenveld zekerheid en geeft in 2015 opdracht voor een nieuw onderzoek. Op 12 mei 2016 wordt door onderzoekers gemeld dat het aannemelijk is dat er een bom ligt. Burgemeester Klaas Smid houdt vervolgens diverse persconferentie over de zoektocht.

Zoektocht bom juli 2016

Vanaf begin juli wordt een oppervlaktescan gemaakt. Daaruit blijkt dat de bom niet in de eerste 3,5 meter ligt. 'Nu gaan we verder kijken', vertelt senior explosievenopruimer Jac Schippers op 21 juli. Daarvoor moeten we verticale detectie toepassen.' Verticale detectie houdt in dat een grote machine een gat in de grond boort. Daar wordt een pvc-buis in geplaatst met een sonde erin. 'De gegevens van de sonde worden verwerkt door een computer. Zo komen we erachter of er iets ligt', aldus Schippers. Deze methode gaat wel een stuk langzamer dan de oppervlaktescan. 'Er moet elke keer een gat geboord worden.'

Ondernemers spelen ondertussen in op alle bom-toeristen.

Bom gevonden

En zo wordt op 26 juli door de firma Leemans een verdacht voorwerp op ongeveer vijf meter diepte, drie meter onder een rioolbuis, gevonden: een vleugeltje en daarna ook de bom zelf. De Explosieven Opruimingsdienst (EOD) onderzoekt het voorwerp en concludeert dat het inderdaad om een ongevaarlijke bom gaat, omdat de ontsteking is losgeschoten. Dat de zoekactie vrij lang heeft geduurd, komt volgens Jack Schippers van Leemans doordat het explosief vrij diep ligt. De bodem is van leem en klei, dus een bom glijdt diep weg. 'Het is een goede zaak dat de bom is gevonden”, reageert burgemeester Klaas Smid. 'Hiermee komt aan jaren van onzekerheid een einde.' Karsijns is ‘ongelooflijk blij’ met het nieuws. 'We hebben alleen de verhalen opgeschreven en ze zijn waar. Wat hebben we de gemeente op de nek gezeten om in actie te komen. Want er was gewoon een bom zoek. Maar de vorige burgemeester wilde er niet aan.'


De plek waar op 26 juli 2016 een bom wordt gevonden.

Bom tot ontploffing gebracht



De bom wordt op 29 juli na het optakelen, onder grote publieke belangstelling, naar een braakliggend terrein op de hoek tussen de Hullenweg en de Esweg gebracht, waar de Explosieven Opruimingsdienst hem tot ontploffing brengt.

Granaat op zolder

De bommen in 1941 vormen uiteindelijk niet de enige oorlogsdreiging voor het raadhuis in Roden. Precies veertig jaar later wordt in oktober 1981 op zolder, boven de voormalige kamer van de burgemeester, door ambtenaar Bleker een granaat gevonden. Het oude gemeentehuis is dan een al een jaar niet meer in gebruik en moet plaats maken voor een nieuw gemeentehuis. Op zoek naar waardevolle zaken blijkt tussen oude bonnen en andere papieren uit de Tweede Wereldoorlog ook een granaat te liggen. Bleker krijgt de schrik van zijn leven. De Explosieven Opruimingsdienst blaast het levensgevaarlijke souvenir op een veilige plaats op.



In de oorlog is het mogelijk je te verzekeren tegen oorlogsschade. Deze advertentie staat een dag na het bombardement in Roden in de krant...









Reportage 12 mei 2016