Verzet en verraad

Zware straffen voor noordelijk oorlogstribunaal





'Foute' Nederlanders worden vlak na de bevrijding door de Binnenlandse Strijdkrachten, de bundeling van verzetsgroepen, opgepakt en onder bewaking bij elkaar vastgesteld in verschillende gebouwen.

Velen worden overgebracht naar Kamp Westerbork, waar in september 1945 4000 mannen en 2000 vrouwen vastzitten, niet alleen Drenten, maar ook velen van buiten de provincie die in het laatst van de oorlog hier terecht komen. Hoeveel Drenten zich schuldig hebben gemaakt aan heulen met de vijand in één of andere vorm is nooit precies vastgesteld.

Wel dat er aan het eind van de oorlog ongeveer 3000 NSB'ers in Drenthe te vinden zijn, van wie ongeveer de helft in de landbouw werkzaam is. Meer dan de helft van de NSB'ers woont in Noord-Drenthe en een derde in Zuidoost-Drenthe.

Speciale rechtbanken Noord-Nederland

Om de onrust in de samenleving weg te nemen, worden meteen na de oorlog vijf bijzondere gerechtshoven opgericht in Leeuwarden, Amsterdam, Den Haag, Arnhem en Den Bosch. In het Noorden zijn drie Kamers van het Bijzonder Gerechtshof Leeuwarden. Dat zijn de Kamers Assen, Groningen en Leeuwarden voor oorlog gerelateerde misdrijven en oorlogsmisdrijven.

Daarnaast zijn er tribunalen er in Friesland, Groningen en Drenthe. De Tribunalen bestaan uit meerdere Kamers (in Groningen vijf Kamer) De Tribunaalkamers berechten collaborateurs en ook "lichte 'oorlog gerelateerde misdrijven. Noordelijk oorlogstribunaal is dus eigenlijk niet de goede naam, maar Bijzonder Gerechtshof Leeuwarden, Kamer Assen

De eerste zitting is op 20 december 1945. Er is 1 zittingsdag per week, waarop vier zaken worden behandeld. De druk om zwaar te straffen is groot, want vooral het voormalig verzet neemt geen genoegen met lichte straffen. Zes tot tien jaar voor alleen al collaboratie of dienen in het Duitse leger. En dat gaat heel consistent. De meeste gestraften zijn halfweg de jaren vijftig weer thuis.


Rechtszaak Albrecht

42 personen terechtgesteld

De meeste kopstukken komen in de gevangenis terecht. Volgens de laatste onderzoeksgegevens (2015) van mr. Gus Worst is er in ons land sprake van 147 onherroepelijk opgelegde doodstraffen,, d.w.z. dat alleen het instrument van de gratie nog openstond. Van de 147 krijgen 102 personen gratie, hun straf wordt omgezet in levenslang. Er worden 42 personen terecht gesteld. Een aantal blijft voortvluchtig. Er is ook een gevangene die zelfmoord pleeg als gratie is afgewezen. Verder overlijdt iemand voordat gratieverzoek is afgehandeld.

Koningin Juliana is een verklaard tegenstander van de doodstraf. Als zij begin jaren vijftig weigert nog executies toe te staan kreeg ze ruzie met de minister. Na eindeloos touwtrekken komt er een compromis: executie van nog twee personen in ruil voor zes gevallen van gratie. De laatste twee zijn op 21 maart 1952 Andries Pieters en de Duitser SS-Hauptsturmführer Wilhelm Artur Albrecht. Hij is verantwoordelijk voor de handhaving van de orde in de provincie Friesland en geeft opdracht tot diverse executies.)


(Bronnen: N.A./CABR, NIOD, CBG, literatuur, krantenartikelen)


Robert van Genechten

Opvallend is de zelfmoord van de genaturaliseerde Vlaamse jurist Robert van Genechten, procureur-generaal bij het Haagse (gewone) Gerechtshof en bij het Vredegerechtshof. In 1934 sluit Van Genechten zich aan bij de NSB. Van Genechten krijgt de leiding over het politieke vormingswerk in de NSB. In het najaar van 1940 wordt Van Genechten benoemd tot procureur-generaal bij het gerechtshof in Den Haag. Hij vervolgt mensen die zich openlijk uitspreken tegen de NSB.

Hij verzette zich echter ook tegen het Duitse optreden tegen studenten, tegen het werven van vrijwilligers voor de Waffen-SS, tegen het doden van gijzelaars voor aanslagen op NSB'ers en tegen het afleggen van de eed op Hitler door de Nederlandsche SS. Vermoedelijk moet hij daarom zijn zijn baan begin 1943 inwisselen voor die van Commissaris van Zuid-Holland. Daar krijgt hij geen enkele medewerking van gedeputeerden en zou een zelfmoordpoging gedaan hebben. Zijn rol in de oorlog is dan feitelijk uitgespeeld. Op 17 oktober 1945 wordt Van Genechten ter dood veroordeeld met het recht van beroep op cassatie. Hij wacht dat niet af en hangt zich op 13 december op in zijn cel in Scheveningen.



Zo worden uiteindelijk veel opgelegde doodstraffen niet uitgevoerd, omdat de regering steeds meer invloed krijgt op de rechtsspraak. Direct na de oorlog is praktisch heel Nederland voor de doodstraf. Maar naarmate de jaren voorbij gaan, begint de steun voor de doodstraf langzaam af te brokkelen. Zeker als in 1950 ook nog eens de paus zich tegen de doodstraf uitspreekt. Executie van enkele oorlogsmisdadigers is weliswaar ook daarna nog noodzakelijk als vergelding voor het doorstane leed, maar het moeten er vooral niet teveel worden.

Duizenden veroordelingen in Noord-Nederland

Het is lastig om te achterhalen om hoeveel zaken het nu in Noord-Nederland gaat. De Leeuwarder Courant van 1 juni 1948 geeft bij het opheffen van de tribunalen een overzicht van de voorbije 2,5 jaar. Er zijn volgens secretaris Keuning 497 zittingen geweest, waarbij 3513 zaken zijn behandeld.

Er worden vermoedelijk echter 2929 zaken aan het noordelijke gerechtshof toegewezen. In 2589 gevallen wordt een uitspraak gedaan. In 201 gevallen wordt de beschuldiging vervallen verklaard. Overigens worden ook na 1 juni nog mensen berecht, maar dan door de reguliere rechtbanken.




Ook andere kranten komen met cijfers bij het opheffen van het tribunaal.



Doodstraffen

Michiel Severein, gepensioneerd oud-rechter in Leeuwarden en secretaris van de stichting 'Onderzoek bijzondere rechtspleging', en Mieke Meiboom hebben cijfers verzameld op basis van de rolboeken van alle Kamers van de bijzondere gerechtshoven.

In Assen wordt de doodstraf 21 maal opgelegd, waarvan negen maal bij verstek; o.a. bij vier Duitsers. In drie gevallen is de straf ook uitgevoerd (in Groningen). Commandant Sanner van de Bloedgroep Norg wordt in Assen veroordeeld en op 1 mei 1947 in Groningen geëxecuteerd. De politieagenten Sander van Droffelaar uit Woudenberg en Jan Lamberts uit Norg (31), gedetacheerd bij de SD, worden na hun veroordeling in Assen op 16 november 1949 in Groningen geëxecuteerd.

In Groningen wordt de doodstraf 32 keer uitgesproken, daarvan blijven er in cassatie 21 gehandhaafd en uiteindelijk acht ook daadwerkelijk uitgevoerd. Het lage aantal in Friesland is volgens de onderzoeker ook wel verklaarbaar. In Groningen stond het berichte Scholtenhuis, een hoofdkwartier van de Duitse Sicherheitsdienst (SD). Die SD-kopstukken worden daar berecht. In Assen staan veel bewakers van Kamp Westerbork terecht.

In Friesland zaten in de oorlog duidelijk de minst ergere misdadigers. De doodstraf wordt vijf keer opgelegd, maar alleen Wilhelm Artur Albrecht wordt op 21 maart 1952 ook echt geëxecuteerd. Hij heeft daar vier jaar op moeten wachten. Severein zegt respect te hebben gekregen voor het doorzettingsvermogen en de betrokkenheid van de noordelijke rechters. Zijn conclusie over het werk van het Bijzonder Gerechtshof in Leeuwarden: Het wraakgevoel was onder controle. 'Het was een andere tijd, ruwer, maar er was ruimte voor verweren.'


De processen voor het Bijzonder Gerechtshof zijn geweldig populair, vooral als er een grote oorlogsmisdadiger terecht staat. Iedereen wil erbij zijn om het wonder van de gerechtigheid met eigen ogen te aanschouwen.






Op 1 juni 1948 worden de tribunalen opgeheven. Er zitten eind 1947 nog 8500 politieke gevangenen in interneringskampen. In juli 1947 waren dat nog 70.000. Dr. Lou de Jong schat het aantal arrestaties op rond de 150.000, de cijfers van andere onderzoekers bewegen zich tussen 100.000 en 175.000. Het is gezien dit enorme aantal niet mogelijk ze allen te vervolgen; bijna 90.000 worden daarom in de loop der tijd (voorwaardelijk) buiten vervolging gesteld. Rond de 3500 Duitsers zijn het land uitgezet.

Veroordeelden, die weten te ontsnappen uit gevangenschap, verbergen zich onder een andere naam in het buitenland. Het zijn vooral journalisten die ze weten op te sporen. Dat is dan het begin van een juridische strijd om iemand uitgeleverd of in dat andere land berecht te krijgen. Het gevolg is dat de meeste kopstukken voor die tijd al overlijden.