Bevrijding

Dwangarbeiders bouwen Frieslandriegel of Assener Stellungen




Bevolking graaft verdedigingswerken in 1944

Bij de bevrijding van de rest van Drenthe wordt het geallieerde leger geconfronteerd met kilometerslange tankgrachten, loopgraven, mitrailleurstellingen en bunkers aan weerszijden van de Drentse Hoofdvaart. (Luchtfoto 1944 ten westen van Dwingeloo van havezaten Batinge en Entinge en een tankgracht.)

Deze lopen vanaf Meppel door langs de vaart tot Bovensmilde, door het Witterveld en het Asser Bos oostelijk van Assen, en verder over het Balloërveld naar het noorden. Ook in het natuurgebied de Vijftig Bunder bij Midlaren zijn resten van tankgrachten aangetroffen. Ze behoren tot de Frieslandriegel , die ook wel Assener Stellungen worden genoemd. Het is een noord-zuid lopende verdedigingslinie die in het zuiden aansluit op de IJssellinie en in het noorden door zou moeten lopen tot aan Delfzijl. De bedoeling van deze linie is om een geallieerde inval vanuit het (noord)westen te stuiten. De linie wordt in het najaar van 1944 en het begin van 1945 aangelegd, nadat het werk aan de Atlantikwall (aan de kust) is stop gezet. De uitvoering berust bij de Organisation Todt. Uiteindelijk houden alle verdedigingswerken de bevrijders niet tegen, simpelweg omdat ze niet vanuit het westen, maar vanuit het zuiden en het oosten komen.


Loopgraven en tankgrachten Assen uit de lucht op 29 november 1944.

De stellingen zijn hier en daar nog zichtbaar

Ten westen van de Drentse Hoofdvaart lopen loopgraven parallel aan en haaks op de waterwegen, hier en daar versterkt met schuttersputten. Aan de oostzijde wordt dit loopgravenstelsel direct naast het water voortgezet. Verder oostelijk worden twee zigzaggende tankgrachten aangelegd. Direct voor de eerste (meest westelijke) tankgracht worden schuttersputten gegraven. Later worden die op landbouwgrond dichtgeschoven, maar in natuurgebieden is dat niet nodig. Vandaar dat in de natuurgebieden ten oosten van de Drentse Hoofdvaart nog honderden meters tankgracht te vinden zijn. Op het Balloërveld worden ze bij legeroefeningen nog vele jaren gebruikt.


Van de vele kilometers aan loopgraven resten nog een paar honderd meter. Bij Geeuwenbrug wordt een gedeelte van de loopgraven bovengronds aangelegd. Ze spelen ook een rol als verbindingsroute waarlangs soldaten zich over grote afstanden verplaatsen langs de Frieslandriegel. Op regelmatige afstanden zijn ze voorzien van rechthoekige uitstulpsels, waarin een soldaat een tegenligger kan laten passeren. Ter versterking van de loopgraven worden betonnen schuttersstellingen aangelegd. Het gaat veelal om ronde betonnen bakken, die half ingegraven met de opening naar het westen werden gekeerd. Deze kochbunkers, bijvoorbeeld bij Wittelte, geven meer bescherming als een traditioneel schuttersputje, vooral als er een tank overheen rijdt.


Er zijn ook negentien mitrailleurnesten aangetroffen langs de Frieslandriegel. De meest herkenbare liggen op het militair oefenterrein in Assen. Zij bestaan daar uit ronde eenmansgaten in de grond, waarvan de wanden versterkt zijn met beton. Ook aan de bovenzijde is een soort betonnen deksel met daarin een uitsparing voor een ijzeren luik. Historicus Klaas Timmer uit Gieten vindt dat vier Drentse bunkers uit de Tweede Wereldoorlog behouden moet blijven. De meeste bunkers zijn verdwenen. Timmer vindt de schuilplaatsen van geschiedkundig belang.

'Russische krijgsgevangenen' in Port Natal

In de nazomer van 1944 arriveert een groep van ongeveer 200 'Russische krijgsgevangenen' in de Asser psychiatrische inrichting Port Natal (foto). Zij worden deelsondergebracht in de christelijke ulo aan de Kanaalstraat en in Port Natal. Ze graven mede aan de tankgrachten kappen hout en halen vuilnis op.

In Port Natal zit ook een strafkamp van de O. T. gevestigd waar Josef (Sepp Aicher) commandant is. Het is een berucht strafkamp. En daar leert de Rus Nabi Nazarov Dina kennen. Nazarov ontvlucht het kamp en Dina blijft achter. Uit die korte affaire wordt Diddo geboren. Diddo Steen probeert na de oorlog zijn vader te vinden. Hij komt aan het woord in een documentaire van Omroep MAX OP 4 mei 2014. De 80-jarige Hennie Strijk pleit daarin voor erkenning voor de Russische militairen die tijdens de Tweede Wereldoorlog gedwongen voor de Duitsers werkten in Assen. De Assense heeft na de bevrijding korte tijd een Rus in huis.

'Russen' in Assen uit Turkistan?

Tijdens de Dag van de Groninger Geschiedenis duikt in oktober 2014 een bijzondere foto op gemaakt bij Foto Koning in Assen in 1944. Het gaat om een groepsportret van vier mannen in Duitse uniformen die tijdens de oorlog ondergedoken zitten aan de Lantingstreek in Loppersum. Uit onderzoek blijkt dat het leden zijn van het Duitse 'Turkistanische Legion', Op de arm van de man rechtsonder is te lezen: Biz Alla Bilen Turkistan (Allah is met ons, Turkistan), boven een moskee/minaret.

Deze 'Osttruppen' van sovjet-krijgsgevangenen van Russisch etnische afkomst zijn moslims uit de Sovjet-Unie, die kunnen kiezen tussen krijgsgevangenschap of hand- en spandiensten verrichten in het Duitse leger. Door in te spelen op nationalistische en religieuze gevoelens slaagde de Wehrmacht er in grote aantallen krijgsgevangenen uit Turkistan tot overlopen te bewegen. Er worden 34 bataljons gevormd met 11.000 soldaten. Ze vechten voor hun land - tegen de Bolsjewisten - en hun geloof. Als na de Duitse nederlaag bij Stalingrad de krijgskansen keren, weten deze 'vrijwilligers' dat zij geen kans meer maken om met Duitse hulp als bevrijder terug te keren naar hun vaderland. Daarmee verdwijnt ook hun motivatie en vechtlust en daardoor neemt het vertrouwen van de Duitsers in de Ostlegionen af. Ze mogen ver van de Russische legers de Atlantikwall helpen verdedigen.

Volgens amateur-historicus Erik Dijkstra zijn de mannen in Assen wellicht van het 787ste Turkestaanse infanteriebataljon. 'Deze soldaten hadden een 'Chinees' of 'Mongools' uiterlijk. Dit komt weer overeen met enkele beschrijvingen van 'Chinezen' die in Port Natal gevangen zaten.' Vanaf de zomer van 1943 tot 28 september 1944 is dit bataljon in kamp Schoorl in Noord-Holland. Mocht een deel van dit bataljon vervolgens naar Assen zijn gestuurd,mag je dan over krijgsgevangenen spreken?

Onderduiker Acardy Kondrasjov

Acardy Kondrasjov is een Russische onderduiker.Hij is vanaf begin 1945 bij de familie Plenderin Assen.Tijdens een medische behandeling in het Wilhelmina Ziekenhuis komt hij in contact met Plender die daar werkt. Hij helpt Acardy onderduiken onder de vloer in zijn huis en ook bij het bouwbedrijf van de familie in Kloosterveen. Kondrasjov houdt zich verstopt tot de bevrijding in april. Hij blijft nog tot 1948 in Assen, waar hij een belangrijke rol speelt bij de repatriëring van de Russen in Nederland (op foto met mevrouw Plender).

Vermoedelijk op 10 oktober 1945 worden in Assen met hulp van de politie 'krijgsgevangenen' door de Russische militaire politie opgepakt en onder dwang teruggestuurd gedeporteerd naar de Sovjet-Unie. In totaal zijn er ruim 14.000 Sovjet onderdanen vanuit Nederland bikkelhard gerepatrieerd naar de Sovjet-Unie. Velen proberen dat te voorkomen, omdat ze daar als verraders worden gezien. Of de 'collaboratie' nu al dan niet vrijwillig heeft plaatsgegrepen en onder welke precieze omstandigheden, door Stalin worden ze allemaal beschouwd als collaborateurs.

Ook vanuit Assen komen ze daardoor terecht in een netwerk van concentratiekampen, dat ook bekend wordt als de Goelag. De kampen zijn niet bedoeld om mensen te doden maar voor dwangarbeid. Desondanks is het zeer moeilijk om te overleven. Er zijn nauwelijks filmbeelden van en de Russen praten er liever niet over. De volle omvang van de terreur dringt pas tot het westen door in 1972 in de 'Goelag Archipel' van Alexander Solzjenitsin en als na 1991 de archieven openbaar worden. Onderzoeker Anne Applebaum schat het aantal doden op 2.750.000, de honderdduizenden doden bij massa-executies buiten de kampen niet meegerekend.

Nadat de Nederlandse regering zich in het najaar van 1945 weer in Den Haag installeert, wordt de gedwongen terugkeer van Russen vanuit Nederland stopgezet. Vermoedelijk speelt ook de VN-resolutie van februari 1946, die bepaalt dat ontheemden vrij zouden moeten kunnen beslissen over hun repatriëring, hierin een rol.

Dwangarbeid op de Drentse heide

Weinig animo voor maken tankgrachten (verzetskrant De Waarheid 1945).

In totaal maken ongeveer 10.000 mannen een tocht naar Assen. Omdat het eten van slechte kwaliteit is en door werken op de heide in de regen, krijgen velen infecties aan darmen en luchtwegen. Port Natal aan de Beilerstraat, voorheen een sanatorium voor geesteszieken, wordt een strafkamp. De gevangenen in Port Natal moeten voor de Duitsers tankgrachten graven in het Asserbos.

Voor het spitwerk aan de linie worden vooral mensen uit de streek zelf ingeschakeld, lieden die tot dan toe verplichte tewerkstelling ontlopen omdat zij bijvoorbeeld in de landbouw werken. Tal van Drenten hebben korter of langer aan de Frieslandriegel gewerkt, ook mensen uit een strafkamp in Yde. De honderden tewerkgestelden leven daar onder slechte hygiënische omstandigheden en onzekerheid, bedreigingen en mishandelingen maken deel uit van het dagelijkse leven. Per dag moeten de arbeiders tussen 5.00 en 19.00 uur zes meter tankgracht aanleggen.

Mannen van Texel naar Assen gestuurd

Omdat het aantal vrijwillige arbeiders flink tegenvalt, gaan de Duitsers over tot het houden van razzia’s. Zo wordt na een razzia bijna de gehele mannelijke bevolking van Texel tewerkgesteld in de omgeving van Assen. Duitse soldaten komen op 10 november op het eiland alle mannen van 17 tot 35 jaar ophalen. Ze moeten kleren, dekens en eten voor drie dagen meenemen.Het gaat om 800 Texelse mannen van 17 tot 36 jaar. De Duitse commandant van het eiland is blij dat hij deze weerbare bewoners met het oog op eventuele gevechten kwijt is.

Lopende op hun versleten schoenen of klompen via Wieringen over de Afsluitdijk terwijl het hagelt en sneeuwt. In Witmarsum geeft de bevolking ze melk, broodjes met worst en spek, schoenen, klompen en kleren. Daarna in Leeuwarden op de trein, die midden in de nacht in het uitgestorven Assen arriveert. De kans bestaat dat door bombardementen van de spoorlijn ze ook niet verder konden en dat is achteraf dan een meevaller.

Eerst worden ze ondergebracht in de Vissersschool en Ons Huis, daarna in Port Natal en van daaruit aan het achteraf onzinnige werk (foto). Omdat het eten van slechte kwaliteit is en door werken op de heide in de regen, krijgen velen infecties aan darmen en luchtwegen. Met de hygiëne in Port Natal is het slecht gesteld, het wemelt er van de vlooien en luizen. Een groepje Texelaars vertrekt met behulp van lakens uit een raam, de volgende ochtend zijn ze weer terug. De bewaking van Port Natal is niet goed. Er wordt nooit op weglopers geschoten, die ook nog eens onopvallende burgerkleding dragen.

Voor de grote groep die het niet lukt een kosthuis in de stad te vinden worden vanaf Texel transporten georganiseerd om extra voedsel, kleding en post naar de mannen te brengen.De Texelaars verlaten Assen lopend in maart 1945, niet wetende dat even later op Texel de opstand der Georgiërs zou losbarsten. Dertig moeten in Assen op de bevrijding wachten, omdat ze 'staatsgevaarlijk' zouden zijn. Toch overleven alle Texelaars, die in Assen hebben gewerkt, de oorlog. Ze bouwen op de Brink in Assen een bank als gedenkteken als dank voor de goede zorgen in een verder toch rot periode.









Friese brieven uit kamp Yde

In november van 1944 ontsnappen twee Friese jongens, Piebe Hoekema (Koudum) en Frederik de Jong (Hommerts) uit kamp Yde. Ze negeren waarschuwingen van kampgenoten om het niet te doen. Ze zijn nog maar een paar dagen in het strafkamp en kennen de gevaren en de veilige adressen niet. Na hun vlucht komen ze terecht bij een N.S.B.-boer, die de Duitsers waarschuwt. Op 16 november 1944 worden ze in de Oosterduinen bij Norg gefusilleerd. Na hun executie hebben de Duitsers hen nog enige tijd op de plaats van de executie laten liggen, ter afschrikking voor de bevolking. De daders zijn de Duitsers R.B. Busch, F. Hartwich en K. Zulow. Ze werden na de oorlog door de Bijzondere Strafkamer van de Arrondissementsrechtbank in Assen bij verstek ter dood veroordeeld. Zulow krijgt in de DDR 15 jaar gevangenisstraf, waarvan hij er acht uitzit.

Tijdens opruimwerkzaamheden in een voormalig dorpscafé aan de Norgerweg in Yde vindt de eigenaar in augustus 2013 een blik met zo'n zestig brieven van Friese mannen die in de Tweede Wereldoorlog werken voor de Duitsers. Het zijn bedankbrieven gericht aan de toenmalige caféhouder, de familie Timmer. De Friezen zijn vanaf najaar 1944 verplicht om te werken aan een verdedigingslijn van de Duitsers. De mannen verblijven in het strafkamp, maar mogen wel naar Café Timmer. De familie Timmer helpt de mannen met eten en soms ook met ontsnappen.


De brieven zijn in het bezit van Erik Dijkstra, hij doet onderzoek naar het strafkamp in Yde, omdat zijn opa er in de oorlog zat. Dijkstra houdt in mei 2013 een tentoonstelling over het werkkamp Yde in het vroegere schoolgebouw van het dorp. Daar is het werkkamp door de Duitsers ondergebracht van september 1944 tot april 1945.


Fragment brief



Oom Dorus en zijn makkers krijgen van den kampwacht brood met boter en worst er op en koffie om het door te spoelen. Zij schransen als wolven en zij laten zich achterover vallen op het stroleger met een ongekend gevoel van welbehagen. Ze hebben kost en inwoning en verdienen bovendien nog vijf gulden per dag en op zondag een rijksdaalder extra. Zo komen ze de winter mooi door. Maar hij moet wel aan het werk, spitten in de Drentse heide. De vermagerde Dorus staat stijf van de spierpijn en sluipt twee weken later met zijn makkers de poort uit, na eerst voor drie dagen brood, boter en worst in ontvangst te hebben genomen.

Er zijn dan al meer arbeiders gedeserteerd, maar nog niet sinds nieuwe verscherpte tuchtmaatregelen van kracht zijn. De mannen worden aangehouden. Ze hebben hun persoonsbewijzen in ‘Port Natal’ achtergelaten, maar ze hebben wel een papier op zak waaruit blijkt dat ze vluchtelingen zijn. Daarmee is hun vonnis getekend. Er vallen op 20 november 1944 vier schoten. De andere arbeiders lopen de volgende dag vanuit Port Natal met gewapende begeleiders langs de bevroren lichamen die dienen als afschrikkend voorbeeld.

Port Natal leidt tot einde politieke carriere Wim Aantjes

Wim Aantjes, de latere voorzitter van de Tweede Kamerfractie van het CDA, is ook in Port Natal. Op 6 november 1978 beweert oorlogsonderzoeker Loe de Jong op een live uitgezonden persconferentie dat hij bewijs heeft gevonden dat Aantjes in de oorlog lid is van de Waffen-SS, de militaire tak van de SS. Hij zou zelfs door oud-klasgenoten in SS-uniform op school zijn gezien, en kort na de oorlog nog trouw hebben gezworen aan Hitler. Aantjes ontkent, maar treedt vanwege de ontstane commotie toch af. Het einde van de politieke loopbaan van Aantjes.



Aantjes meldde zich in 1944 bij de SS", opent het Nieuwsblad van het Noorden op 6 november 1978. Het krantenbericht heeft grote gevolgen: diezelfde avond geeft historicus Lou de Jong een vernietigende persconferentie over het oorlogsverleden van Aantjes.

De Jongs persconferentie volgt nadat diezelfde dag door het Nieuwsblad van het Noorden naar buiten wordt gebracht dat Aantjes'bij de SS' heeft gezeten. Het Nieuwsblad, dan onder hoofd redactionele leiding van Eef Brouwers (de latere directeur van de Rijksvoorlichtingsdienst), zou over het onderzoek zijn getipt door de echtgenote van De Jong. Ze zou het hebben laten vallen tijdens een telefoongesprek met haar broer in Assen, die het op zijn beurt weer aan een groot aantal plaatsgenoten zou hebben doorverteld, zodat het uiteindelijk in het Nieuwsblad van het Noorden belandt en De Jong zich 'gedwongen' voelt een persconferentie te beleggen.

Drie onafhankelijke onderzoeken bewijzen later dat Aantjes gelijk heeft: hij is geen lid geweest van de fanatieke gewapende Waffen-SS, maar wel van de Germaansche SS, om zich aan de verplichte tewerkstelling te onttrekken. Dat heeft hij altijd dus als politicus verzwegen. Aantjes wordt in de zomer 1943 door de directie van de PTT uitgezonden naar Mecklenburg voor de Arbeidseinsatz. De jonge Aantjes (20) weigert niet, omdat anders een getrouwde man in zijn plaats zou moeten.

In het dorp Güstrow wil hij echter al snel terug naar huis en meent de manier te hebben gevonden: inschrijving bij de politieke maar ook foute Germaansche SS van leider Henk Feldmeijer. Dat zou leiden tot een opleiding voor politiediensten in Hoogeveen. Hij weigert echter een SS-uniform te dragen en trouw te zweren aan Adolf Hitler. Hij wordt daarom gevangengezet in Port Natal (foto), waar hij aanvankelijk loopgraven en tankwallen graaft. Hij is later assistent van de kampadministrateur. In Port Natal heeft hij tot het einde van de oorlog vastgezeten. Omdat er niet genoeg Duitse wachters zijn, functioneert Aantjes met andere gevangenen al vanaf oktober 1944 als zodanig.


Het Nederlandse verzet is er ondertussen van op de hoogte dat Aantjes zich heeft opgegeven voor politiediensten en in Port Natal promotie heeft gemaakt. Aantjes staat dan ook op de conceptlijst van de Binnenlandse Strijdkrachten BS, waarop de namen prijken van mensen die na de bevrijding moeten worden gearresteerd. Maar de commandant van de plaatselijke afdeling van de BS schrapte Aantjes van de lijst na verhalen van mensen die in Port Natal zaten.

Over al deze zaken zwijgt Aantjes na de oorlog als het graf. Aantjes overlijdt, gebrandmerkt voor het leven, in 2015. De Aantjes-affaire staat volgens het Historisch Nieuwsblad symbool voor het doorgeschoten goed-foutdenken over de bezetting, dat in de jaren zeventig en tachtig de publieke opinie in zijn greep heeft. Bij de herdenking in de Tweede Kamer in 2015 benadrukt vice-premier Asscher dat een oud-directeur van het NIOD de affaire-Aantjes het grootste bedrijfsongeluk in de geschiedenis van zijn instituut heeft genoemd.

De documentaire van Omroep Max over het lot van Sovjet-Russische krijgsgevangenen.

Nieuwsreportage over de documentaire van Omroep Max.

68 oorlogsbrieven in Yde gevonden

Historicus wil bunkers behouden 2011


In 2001 wordt Willem Aantjes publiekelijk gerehabiliteerd. Dries van Agt, premier toen het NIOD-rapport verscheen, geeft in het tv-programma Het zwarte schaap toe dat Aantjes slecht is behandeld, 'want hij had vrijwel niets misdaan'. Aantjes zelf reageert berustend en verzoenend: 'Ik heb de wens om in vrede met God en alle mensen te overlijden. En wat de mensen betreft ben ik een heel eind.'