Jodenvervolging

De bewakers van Kamp Westerbork





Als de SS in juli 1942 kamp Westerbork overneemt, dat in 1939 gebouwd wordt als Centraal Vluchtelingenkamp, krijgt het zijn nieuwe functie als Durchgangslager voor Joden, Sinti en Roma. Orde en tucht worden nog belangrijker dan voorheen. Na de overname worden wachttorens gebouwd, prikkeldraadversperringen aangelegd en een kampgracht gegraven. Het is niet nodig om de bestaande kamporganisatie de veranderen.

Commandant Gemmeker met bewakers in 1944.

Voor de bewaking van kamp Westerbork zijn geen brute sadisten nodig, zoals in andere kampen wel het geval is. SS-commandant Albert Konrad Gemmeker is verantwoordelijk voor de dagelijkse gang van zaken, orde en rust, maar vooral de transporten het ‘Oosten’. Gemmeker heeft slechts een tiental SS'ers, die aan het oostfront gewond geraakt zijn, tot zijn beschikking. Zij krijgen hulp van de uit Joden samengestelde Ordedienst (OD), door andere ingezetenen ook wel aangeduid als de Joodse SS, en van de Marechaussee, die de buitenbewaking doet.

Een “succesvol” kamp



Niet alleen de SS en SD, de OD en de Nederlandse Marechaussee vervullen een rol, ook de Grune Polizei (foto 3 oktober 1942), de Grenzschutz en het Politiebataljon Amsterdam werken er aan mee om de deportatiemachine op volle toeren te laten draaien. In 1944 worden de marechaussees rond het kamp vervangen door een politiebataljon uit Amsterdam. De marechaussees hebben het vertrouwen van de bezetters verloren, omdat er vrij veel wordt gesmokkeld en er te veel contacten ontstaan met de Joden. In al hun gruwelijkheid zijn de maatregelen van het kampbestuur zeer effectief: van de ruim honderdduizend Joden weten er slechts enkele honderden te ontkomen.

Rol Marechaussee ter discussie



Vooral de rol van de Marechaussee wordt decennia lang in de doofpot gestopt. In de lente van 1941 gaven de Duitsers te kennen een politieopleidingsschool op te willen zetten. Tot ontzetting van de leiding van de Marechaussee was de nazi-ideologie onderdeel van het lespakket. Van de Marechaussee werd verlangd dat het korps ervaren politiemensen zou leveren, die als docent dienden te gaan werken. De Marechaussee komt in zijn geheel onder het gezag en beheer van het departement van Justitie en wordt daarmee een burgerlijk rijkspolitiekorps.

In mei 1942 werden alle vooroorlogse Nederlandse officieren, inclusief die van de Marechaussee, door de Duitsers in krijgsgevangenschap afgevoerd. De Marechaussee werd hiermee als het ware onthoofd. Op sleutelposities worden personen geplaatst die lid van de NSB en/of lid van de SS zijn. De Duitsers ontnemen de marechaussee het predicaat 'Koninklijk'. De manschappen - uit de drie noordelijke provincies- doen in Hooghalen ook geen 'koninklijk' werk meer. Tot de aanleg van een spoorlijn van Hooghalen naar het kamp in november 1942 is het onder meer hun taak om groepen Joodse mannen, vrouwen en kinderen, die arriveren of gedeporteerd worden te begeleiden op hun voettocht tussen het treinstation in Hooghalen en Kamp Westerbork. Op de foto bewaken ze gevangenen, die aardappelen oogsten.

In januari 1943 neemt de Marechaussee de taak om het kamp te bewaken geheel over van het SS bataljon. De Marechaussee zien er op toe dat de Joden in de veewagens komen en bemannen de wachttorens rondom het kamp. Vele marechaussees bejegen de gevangenen goed en hulpvaardig, voor zover die ruimte er is. Maar bijvoorbeeld bevelhebber hoofdwachtmeester Albert de Jong is duidelijk een nazi sympathisant. Hij slaat gevangenen. Voor het op 'voorbeeldige wijze' uitvoeren van zijn 'zeer zware' taak wordt hij op voorspraak van commandant Gemmeker op 17 februari 1944 bevorderd.

Die Gemmeker die volgens gevangenen mishandeling niet toestond. Een gevangenen verklaar tijdens de rechtszaak dat De Jong, in het bijzijn van twee Duitsers, een gevangene zo hard heeft geslagen, dat het gegil twee barakken verder te horen was. In 1947 wordt De Jong tot twaalf jaar cel veroordeeld. Ook wachtmeester Paulus de Haan uit Heerenveen slaat er tussen oktober en december 1943 flink op los. Volgens plaatsgenoot wachtmeester Jacob de Boer slaat hij in opdracht van Gemmeker (!) een Joods meisje. Plichtijver ook bij opperwachtmeester Bethandus Paridaen als in november 1943 op het station van Beilen drie Joden uit een trein ontsnappen en kampbewaker Paridaen in de achtervolging gaat en er eentje weer weet te pakken. Wachtmeester De Jong adviseert de Zeeuw Paridaen uit St Kruis na 'zo'n flink optreden' te bevorderen.

Van de politiemensen, die aan het eind van de bezetting in dienst zijn, wordt in totaal 19 procent gestraft. Tientallen politiemensen krijgen gevangenisstraffen opgelegd, met name nationaalsocialistische korpschefs en diensthoofden en medewerkers van speciale eenheden die Joden, onderduikers en verzetsmensen opsporen en oppakken. Volgens de Staatscourant worden 1954 politiemannen op grond van het zuiveringsbesluit uit de verschillende korpsen ontslagen.


Reputatie van de Koninklijke Marechaussee besmeurd

Er zijn sterke aanwijzingen dat de marechaussees meer wisten van het lot van de kampbewoners dan gedacht. De reputatie van de Koninklijke Marechaussee is besmeurd door de bewakingsactiviteiten van het doorgangskamp Westerbork, waardoor de Marechaussee tijdens de Nationale Herdenking op 4 mei een ondergeschikte rol speelt. Commandant luitenant-generaal Dick van Putten zegt in 2010: 'Ik besef dat deze marechaussees onder een fout regime, op een verkeerde plaats, in een verkeerde tijd, volstrekt verkeerde taken uitvoerden. Deze inzet ten dienste van de bezetter had nooit mogen gebeuren. Ik betreur dit zeer.'

Buiten Nederland blijft de naam Koninklijke Marechaussee wel voortbestaan. Zo’n tweehonderd marechaussees weten ons land na de capitulatie te verlaten en voegen zich bij de Regering in Londen waar zij onder meer de beveiliging van de Koninklijke familie in Engeland. Bovendien is een aantal marechaussees tijdens de oorlog boven Nederland gedropt als geheimagent, zoals Willem van der Veer. Hij is bij de bevrijding van Kamp Westerbork.

De marechaussee-brigade van Grootegast weigert in maart 1943 om Joden op te halen. Hun arrestatie en overbrenging van elf mannen naar het concentratiekamp Vught wordt ter afschrikking aan alle politiekorpsen gemeld. Volgens Gewestcommandant De Boer schaadt hun gedrag de reputatie van loyale plichtsvervulling en absolute betrouwbaarheid van de Nederlandse politie. Maar ook in Nunspeet, Kampen, Assen, Ermelo, Enschede en Utrecht weigeren politiemensen aan ophaalacties mee te doen. Een Duits opsporingsregister uit 1943 vermeldt de namen van 98 ondergedoken politiemannen in één maand.

Dilemma

Dat de bewakers voor een noodlottig dilemma stonden - bewaken of naar het oostfront - is lang onderbelicht gebleven. 'Kamp Westerbork was onderdeel van een harteloze vernietigingsmachine en in die vernietigingsmachine deden vele radertjes hun werk”, zo zegt commandant luitenant-generaal Harry van den Brink bij een boekpresentatie in 2016. 'De Marechaussee was één van die radertjes.' Na de oorlog krijgt de Marechaussee weer het predicaat ‘koninklijk’.
(foto Sake Elzinga: Marechaussee-commandant Harry van den Brink ontving uit handen van auteur Frank van Riet een exemplaar van ‘De bewakers van Westerbork').



De Joodse OD’ers (foto) krijgen op hun kampkaart een vrijstelling voor de transporten, maar wel met de belofte dat ze de eersten zullen zijn voor straftransport als ze hun werk niet goed doen. 'We waren allemaal opgesloten en moesten allemaal mee doen, niemand kon nee zeggen', vertelt Hans Margules kampgevangene en lid van de Ordedienst. 'We deden niet met de Duitsers mee, we vochten alleen voor ons eigen lijfsbehoud.' Medegevangene Philip Mechanicus had een ander beeld van de OD. 'Zij dragen, evenals de Grüne Polizei, groene uniformen en hoge kaplaarzen. Zij zijn geháát als de pest', schrijft hij. Bizar wordt het als zo’n honderd leden van de Ordedienst van het kamp worden ingezet om elders in het land bejaardentehuizen en psychiatrische ziekenhuizen leeg te halen. Sommigen zitten in een dwangbuis. Ze worden in wagons gepropt.

Boek Frank van Riet

Over kamp Westerbork, het Nederlandse voorportaal van de Holocaust, zijn talrijke boeken verschenen. Tot 2016 blijft de organisatie en de bewaking van het kamp echter onderbelicht. Frank van Riet beschrijft dan in een nieuw boek hoe het kamp wordt geleid en bewaakt; een vergeten hoofdstuk uit de geschiedenis van Nederland in oorlogstijd. Bij het boek hoort een gelijknamige tentoonstelling. In de expositie staan de taken en de verhalen van verschillende bewakingsgroepen centraal.

Ook geven getuigenverslagen van gevangenen inzicht in het beeld dat zij van de bewakers hadden en reflecteren voormalige bewakers op hun eigen rol. 'Maar waar kwamen de bevelen vandaan die Kamp Westerbork maakten tot deportatiemachine?', vraagt directeur Dirk Mulder de aanwezigen bij de presentatie. 'Die kwamen van de Duitse bezetter.'


Nooit eerder werd er zo uitgebreid onderzoek gedaan naar dit thema. 'Het is een ontzettend gevoelig onderwerp, waar de mensen die er mee te maken hebben gehad weinig over willen vertellen. Ze hebben het verdrongen of weg gestopt', zegt Van Riet. Hij vond het niet gemakkelijk om verhalen los te krijgen.De historicus stuit op het onderwerp als hij bezig is met een onderzoek voor zijn proefschrift. Dat doet hij bij de politie in Amsterdam. 'Ik sprak er collega's die me vertelden dat ze bewaker waren geweest in Westerbork. Ik dacht altijd dat mensen van de Koninklijke Marechaussee dat hadden gedaan, maar een politiekorps uit Amsterdam...?'

Het onderwerp boeit hem enorm en in 2008 begint hij met het onderzoek. 'Het liet me niet meer los", zegt hij acht jaar later. Hij ontdekt dat de ordedienst in het kamp niet uit Duitsers, maar uit Joodse mensen bestaat. Daardoor hoeven de Duitsers zelf weinig personeel in te zetten. Van Riet spreekt over de bewaking als een ‘geraffineerd systeem’. Feitelijk vormgegeven door de Nederlanders en vervolmaakt door de Duitsers.