Verzet en verraad

De mei- of melkstaking 1943


De Meistaking van 1943, de tweede grote staking in Nederland tijdens de Tweede Wereldoorlog, is het directe gevolg van de Proclamatie van Generaal Christiansen, de Duitse militaire bevelhebber in Nederland. In de kranten van 29 april 1943 verschijnt deze bekendmaking, die inhoudt dat alle bijna 300.000 Nederlandse militairen, die in mei 1940 tegen de Duitse invallers hadden gevochten, zich opnieuw moeten melden en teruggevoerd zouden worden in krijgsgevangenschap. Ze zouden vooral in Duitsland te werk worden gesteld.

Omdat Duitsland aan het oostfront grote verliezen lijdt, moeten Nederlandse mannen naar Duitsland om daar in de fabrieken te werken. Veel Nederlanders vinden deze maatregel te ver gaan. Hierop breekt vanuit de Machinefabriek Stork te Hengelo een wilde ongeorganiseerde staking uit, die vooral in de noordelijke provincies met veel geweld wordt onderdrukt. Omdat stakende boeren geen melk meer leveren, wordt deze staking ook de ‘melkstaking’ genoemd.

In een reactie op deze staking spreekt de Duitse Rijkscommissaris Seyss-Inquart op een massale bijeenkomst bij Stork in Hengelo op 19-05-1943. Voor zover bekend zijn er vrijwel geen medewerkers van Stork aanwezig tijdens deze bijeenkomst, maar zien we op de Polygoonbeelden NSB-ers, WA-ers, Duitse militairen, mannen van de Nederlandsche Arbeidsdienst, 'gewone' burgers en NSDAP-ers.

Boeren Zuidwolde lopen voorop



In Drenthe, waar de NSB relatief sterk is, reageert de ‘oude’ bevolking, vooral woonachtig ‘op het zand’ in het centrale gedeelte van de provincie, aarzelend en terughoudend. De Drentse vertegenwoordiger van de rijkscommissaris is de enige onder de Beauftragten die er in z’n rapportage melding van maakt dat hij ook in NSB-gelederen anti-Duitse gevoelens heeft waargenomen. De bewoners van Assen, Hoogeveen en Emmen lopen niet voorop. Daarentegen neemt de ‘jongere’ bevolking van de veenkoloniën langs de Gronings-Drentse grens, maar ook de (arbeiders)bevolking van Meppel volop aan de stakingen deel.

Boeren in Zuidwolde zijn op 30 april de eersten die van zich laten horen door te weigeren melk te leveren aan de fabriek. In Odoorn komen veenarbeiders niet opdagen, in Meppel staken de postbeambten. In de dagen daarna rijden geen bussen meer en gaan fabrieken plat, zoals de glasfabriek in Nieuw-Buinen en de Purit in Klazienaveen. Niet alleen telefoonleidingen worden vernield, ook bruggen worden onklaar gemaakt om melktransporten te belemmeren. Eext is daar een voorbeeld van.

Hoofdrol voor Klaas van Dorsten uit Meppel

Klaas van Dorsten uit Meppel, een handelaar in aardappelen en verzetsstrijder, roept met pamfletten op te staken. De telefoonlijnen Meppel-Leeuwarden en Meppel-Steenwijk worden onklaar gemaakt. Uit straf moeten inwoners van Havelte de hele maand mei de wacht houden.

Van Dorsten is een onverzettelijke, standvastige, vastberaden, soms wel eens koppige verzetsheld. Hij verspreidt niet alleen pamfletten die oproepen tot de staking, maar ook foto's van de Koninklijke familie en de ondergrondse bladen Vrij Nederland en Trouw. Ook zorgt hij ervoor dat een groot aantal Joden en Engelse piloten een onderduikadres krijgen, de Pilotenhulpgroep die onder leiding stond van Peter van den Hurk. De Engelse piloten doen tussen zijn opgeslagen aardappelen aan gymnastiek.

Van Dorsten wordt onderscheiden met de Medal of Freedom en The Kings Commandation for brave conduct with the Silver Laurel. In Klaas worden alle andere pilotenhelpers van het Meppeler verzet onderscheiden. Hij weigert het Verzetsherdenkingskruis, omdat hij alle buitenlandse onderscheidingen voldoende eer vindt. Hij overlijdt in 2007.

Ooststellingwerf

De melkrijders krijgen van de fabrieken in Ooststellingwerf de opdracht de melk op te halen en de boeren wordt geadviseerd de melk weer als gewoon te laten verwerken. Maar daar komt niets van terecht. Op 2 mei worden er in Haule melkbussen weggemaakt en wordt in Donkerbroek een tramwagon uit de rails geduwd. De dag daarop duwt een groep van een twintig man uit Oosterwolde een vrachtauto met volle bussen melk uit Appelscha in het kanaal. Diezelfde dag wordt in de omgeving van Oosterwolde een boerderij in brand gestoken.

In de nacht van 3 op 4 mei wordt de trambaan tussen Oosterwolde en Makkinga ondergraven. In Fochteloo wordt een man door de Duitsers in het been geschoten. In Appelscha wordt op drie plaatsen brand gesticht in de bossen, waardoor ongeveer 250 hectare jong naaldhout verloren gaat. Een politieman begeleidt een melktransport uit Appelscha, maar er staan nagenoeg geen bussen langs de weg. Een Duitse patrouille uit Assen, die komt helpen, wordt bij Appelscha opgehouden door een expres open gedraaide brug. Drie jonge mannen (J. Kiewiet, M. Bruinsma en A. de Boer) worden ter plaatse standrechtelijk geëxecuteerd.

Zestig doden in Noord-Nederland



Vooral in de noordelijke provincies wordt het zowel heldhaftig als onbezonnen protest met veel geweld onderdrukt. Daarmee wordt de 46-jarige SD-majoor Johann Mechels belast. In heel Nederland vallen 175 dodelijke slachtoffers, waarvan zestig in de drie noordelijke provincies: 22 Friezen, 31 Groningers en 7 Drenten. In verhouding meer dan elders. Van deze zestig worden zesentwintig 'op patrouille' neergeschoten en achtergelaten.

Vierendertig worden gefusilleerd, waarna hun lichamen worden begraven 'op een plaats die niet bekend gemaakt werd', dit om de bevolking extra te intimideren. Het zijn 32 mannen, een vrouw en een kind van dertien jaar. Dit is Steven van der Wier uit Marum, die zelfs met de klompen in de hand niet weg komt, en evenals twee van zijn broers wordt doodgeschoten. Marum telt 16 slachtoffers, die tegelijkertijd in Trimunt worden neergeschoten. Het zijn de eerste doodvonnissen in de oorlog in Noord-Nederland.

De vrouw is de 24-jarige Grietje Dekker uit Musselkanaal, die in Mussel door een patrouille in de buik wordt geschoten. De Ordnungspolizei belooft een te hulp geschoten huisarts na veel bidden en smeken het zwaargewonde meisje naar het ziekenhuis in Emmen te vervoeren. De politiemannen stoppen evenwel buiten het dorp, leggen haar in de berm en schieten haar vervolgens enkele malen door het hoofd. Grietje sterft op de dag van haar verloving. Het stoffelijk overschot wordt meegenomen en is tot op vandaag vermist. Niemand had verwacht dat staken met executie zou worden bestraft.

Massagraf in natuurgebied de Appèlbergen

Na het verstoppen van de lichamen krijgen de families van de geëxecuteerden in mei 1943 een kort briefje thuisgestuurd: '...de teraardebestelling heeft plaats gevonden doch de plaats daarvan kon niet worden bekendgemaakt.' Later blijkt uit Duitse verklaringen, dat ze wel 'allemaal bij elkaar, in een moerassig gedeelte van een militair oefengebied onder Groningen' zijn begraven. Het betreft het natuurgebied de Appèlbergen (Haren), tot 1993 militair oefenterrein, nu een reservaat van Staatsbosbeheer op de grens van Groningen en Drenthe, vlak onder Haren


Zes gearresteerde Drenten worden standrechtelijk ter dood veroordeeld in het Scholtenshuis en het Oud Burger Weeshuis: melkveehouder Berend Trip uit Nieuw-Buinen, landbouwer Harm Bos uit Elp, Harm Bakker uit Steenbergen, veehouder Jan Postema uit Roden, Lubbert van Dijk en Jacob van Dijk. De eerste drie worden gefusilleerd, bij de twee laatsten wordt de doodstraf omgezet in gevangenisstraf. Harm Bos wordt samen met onderwijzer Jan Eisenga uit het Friese Gorredijk op het Kalverdijkje te Leeuwarden gefusilleerd (foto), waarna hun lichamen volgens ooggetuigen richting Groningen worden vervoerd.

De nog maar 25-jarige gereformeerde boer Berend Trip uit Nieuw-Buinen zet een menigte van rond 400 mensen op tot het plegen van (passief) verzet. Voor het standgerecht neemt hij alle verantwoordelijkheid op zich om anderen zo mogelijk vrijuit te laten gaan. In een telexbericht aan Rauter prijzen de rechters hem om zijn fabelhafte (fabelachtige) persönliche Haltung. Maar hij wordt wel nog dezelfde avond doodgeschoten.

Keerpunt in de oorlog

De ter dood veroordeelde boer Jan Postema (foto) wordt op 3 mei op de vlucht doodgeschoten op de Grote Markt, het plein voor het Scholtenshuis, te Groningen. De Duitsers laten zijn lichaam een tijd op de Grote Markt laten liggen, ter afschrikking van de verzetplegers. Alle lichamen verdwijnen naar 'de onbekende plek'. Drie Drentse slachtoffers worden 'op patrouille' doodgeschoten en achtergelaten. De redenen voor alle executies? Verboden wapenbezit, het leeggooien van melkbussen, brandstichting, staken en het aanzetten tot staken.

De meeste slachtoffers worden bij toeval gekozen, uit willekeur als aanstichter aangewezen, of in enkele gevallen verraden. De Duitsers stellen een voorbeelden om de bevolking te laten zien wat er zal gebeuren bij voortzetting van de onlusten. Op 6 mei is het voorbij. De April-meistakingen vormen een keerpunt tijdens de bezetting. De Duitsers beseften dat de Nederlanders niet meer voor hun zaak te winnen waren. Veel meer mensen dan voorheen zijn bereid om met gevaar voor eigen leven onderduikers in huis op te nemen en illegale bladen te distribueren.

Monument



Na de bevrijding zijn op 30 november en 1 december 1945 worden negentien van de vermiste slachtoffers gevonden aan de rand van het Grote Veen van de Appèlbergen te Haren en in hun woonplaatsen herbegraven. Daaronder Berend Trip en Jan Postema. Van de negentien gevonden lichamen worden achttien geïdentificeerd. Het niet-geïdentificeerde lichaam wordt als onbekend begraven op begraafplaats De Eshof te Haren.

Vijftien lichamen liggen nog altijd onder het veen. De familieleden stellen alles in het werk gesteld om ze op te sporen. In 1993 speurt een groep studenten en medewerkers van de TU Delft tevergeefs dertien hectare met grondradar af, na verkenningsvluchten door een F-16 met infraroodapparatuur. Ook bij het deels droogleggen van het moeras in 2003 wordt niets gevonden. Sinds 3 mei 2004 staat er een monument van Paul Engberts uit Assen.


En de Duitse majoor Mechels? Hij is direct na de oorlog werkzaam bij de Duitse verkeerspolitie. Hij wordt in 1949 alsnog aangehouden en vijf jaar later alweer over de grens gezet en keert terug naar de omgeving van Leer in Oost-Friesland, waar hij in 1978 op 81-jarige leeftijd overlijdt. Dat hij in augustus 1943 ook de opdracht gaf voor de executie van de Meppeler gevangenen Kwant en Ten Cate bij het sanatorium in Zuidlaren - na een aanslag op NSB-er Willem Reilingh - kon niet worden bewezen.

Herdenking 2011

Groningse expositie in 2013

Herdenking 2015

Herdenking 2015 met dochter slachtoffer: Ella Postema

Herdenking 2016 met Bertie Roffel