Jodenvervolging

Joods leven in de Drentse steden

Meppel

Aan het begin van de Tweede Wereldoorlog leven in Meppel bijna 250 Joden. Dit aantal wordt uitgebreid met nog vijftien Duitse Joden, die hun vaderland ontvluchten. Eind juli 1942 loopt de spanning bij de Joodse bevolking van Meppel hoog op: meer dan 30 Joodse mannen zijn al naar werkkampen vertrokken. Hun gezinnen blijven in opperste verwarring achter. Op 17 augustus delen de Duitsers een nieuwe mokerslag uit: 27 jongemannen moeten naar het werkkamp in Linde. In de nacht van 2 op 3 oktober 1942 worden met behulp van burgemeester Geert Wisman 171 Meppeler Joden uit hun huis gehaald en op de trein naar Westerbork gezet. In Westerbork worden ze verenigd met hun, uit de diverse werkkampen gehaalde, mannen, vaders en zonen om gezamenlijk verder te reizen.

In 1945 keren slechts achttien Joden naar Meppel terug, 232 Meppeler Joden zijn door de Duitsers vermoord en Meppel verandert uiteindelijk in een stad vrijwel zonder Joden. De nutteloos geworden synagoge wordt dan ook verkocht en in 1960 zelfs tot de grond toe afgebroken. De synagoge maakt plaats voor een winkelpand. De Joodse gemeenschap in Meppel is veel te klein om opnieuw een synagoge op te richten. De Jodenbuurt in Meppel is vrijwel geheel vervangen door nieuwbouw. Maar er stonden behalve een synagoge, ook een Joodse school, een Joods badhuis en veel Joodse winkeltjes. Straatnamen in de buurt herinneren nog aan het feit dat het vroeger een Joodse buurt was.



Het al bestaande oorlogsmonument uit 1970 wordt in 1997 uitgebreid en aangevuld met de namen van de Joodse stadsgenoten en staat in het Slotplantsoen in hartje Meppel. In de Touwstraat in Meppel wordt in oktober 2013 een gedenkteken onthuld op de plaats van de voormalige synagoge.  Naast het monument zijn op de plek ook delen van de oude synagoge terug geplaatst.


Vanuit Joodse winkel Meppel worden slachtoffers Holocaust geholpen

In Meppel zit in een pand van de voormalige Joodse winkelier Hartog Goldsteen een winkel die geld ophaalt voor overlevenden van de Holocaust. Lammie Lassche opent in 2013 in de Molenstraat de eerste winkel genaamd L'Chaim-to-life-shop. 'L'Chaim betekent leven. De winkel heet dus leven om te leven', zegt Lassche. Ze verkoopt van alles en nog wat. Alle geld gaat naar de Stichting L’Chaim-to-life Nederland, een dependance van de Joodse evenknie.

In november 2015 verhuist ze naar een nieuwe - toepasselijke - locatie op de hoek van de 2e Hoofdstraat met de Keizersgracht in Meppel. Daar woonde ooit de familie Goldsteen afkomstig uit Ruinen. Tot 1942 hebben ze er een drogisterij en verfzaak: 'De eerste Meppeler verf- en glashandel', met tot 1935 ook nog een dependance in Amsterdam. Behalve verf worden kruiden, geneesmiddelen, drop en allerlei andere waar die in een drogisterij thuishoort verkocht. De Duitsers maken het al snel onmogelijk nog zaken te kunnen doen. Hartog komt al op 17 augustus 1942 via een werkkamp in Kamp Westerbork terecht. Zijn vrouw Rezina wordt in de nacht van 2 op 3 oktober opgepakt. Het echtpaar blijft twee dagen samen in dit kamp. Op 5 oktober worden ze naar Auschwitz gedeporteerd, waar ze op 8 oktober worden vermoord. Dochter Lini bevindt zich op dat moment waarschijnlijk nog niet in Westerbork, want zij wordt op 16 juli 1943 in Sobibor vergast.

De winkel van Goldsteen was altijd duidelijk te herkennen aan de geschilderde teksten op de gevel. Die teksten zijn gerestaureerd. Lassche verkoopt er nu kleding, schoeisel, serviesgoed en allerlei snuisterijen. Meestal tweedehands, soms nieuw. De opbrengst van de winkel gaat dus naar voor hoogbejaarde overlevenden van de Holocaust. 'Die wonen nu in Israël en zijn oud. Ze zijn ziek en getraumatiseerd. Ze komen fysiek, mentaal en ook financieel te kort. Goldsteen heeft het niet overleefd, maar wij mogen degenen helpen die nog leven. Het blijft nodig, zolang ze leven. God geeft mij kracht en het is voor een heel goede zaak. Ik doe het voor de overlevenden van Hitlers terreur, maar ook voor God. Dat is eigenlijk hetzelfde.'

Hoogeveen



Aan het einde van de zeventiende eeuw wordt in Hoogeveen voor het eerst melding gemaakt van Joodse inwoners. Vanaf het begin van de achttiende eeuw vestigen zich er blijvend Joden. In 1799 wordt in de huidige Schutstraat een synagoge ingewijd. Tussen 1804 en 1831 is een begraafplaats aan de Krakeelse Opgaande in gebruik. In 1831 wordt aan de Zuiderweg een nieuwe begraafplaats opengesteld. Ook in het nabijgelegen Ruinen is een Joodse begraafplaats aan de Monnikenweg. (Op de Brink wordt in maart 2006 een monument onthuld ter nagedachtenis aan de elf Joodse bewoners die om het leven komen.) In de negentiende eeuw breidt de gemeente Hoogeveen flink uit en wordt na Meppel de grootste van de provincie. Ze leven van de handel in textiel, vee en vlees (slagers).

In de nacht van 2 op 3 oktober 1942 worden ook bijna alle Joodse Hoogeveners door Nederlandse politieagenten uit hun huizen gehaald. Via kamp Westerbork worden ze enige dagen later afgevoerd en bij aankomst in Auschwitz vergast. Niemand komt terug. Slechts enkele Joodse inwoners van Hoogeveen overleven de oorlog door onder te duiken. In 1962 wordt bij de begraafplaats aan de Zuiderweg een monument geplaatst, die ook herinnert aan de grote betekenis die de Joden voor Hoogeveen hebben gehad. Daar staan de namen van de 165 overleden Joodse Hoogeveners op. De synagoge, die in februari 1944 door de Duitsers geplunderd en beschadigd is, doet vanaf 1948 dienst als gereformeerde kerk en wordt 1995 verkocht aan de baptistengemeente.



In de nacht van 2 op 3 oktober 1942 worden ook bijna alle Joodse Hoogeveners door Nederlandse politieagenten uit hun huizen gehaald. Via kamp Westerbork worden ze enige dagen later afgevoerd en bij aankomst in Auschwitz vergast. Niemand komt terug. Slechts enkele Joodse inwoners van Hoogeveen overleven de oorlog door onder te duiken (foto Joden wachten op trein op station Hoogeveen).



Twee Hoogeveense overlevenden, Herman Braaf uit Israël en Truus Stern-van Zuiden, wonen in 2012 de indrukwekkende herdenking bij in de voormalige synagoge. Aansluitend aan de bijeenkomst wordt een fakkeloptocht gehouden naar het monument. De eeuwig brandende lamp, een herdenkingsteken bij het Joods monument wordt in augustus 2013 door vandalen dusdanig vernield dat zij vervangen moet worden. Dat betekent een forse aanslag op de financiële middelen van de Stichting Ner Tamied (Eeuwig Brandende Lamp), die het onderhoud financiert uit een erfenis van de Hoogeveense familie Granada. Deze Joodse familie schenkt de lamp en opent een spaarrekening om de lamp ook tot in lengte van dagen te laten branden.

Assen

In Assen geldt in de achttiende eeuw, net zoals elders in Drenthe, de regel dat er maar drie Joodse families mogen wonen: een slager, een koopman en een vilder. De eerste Joodse koopman vestigt zich in 1750 in Assen. Hoewel de komst van een tweede Joodse koopman in 1774 protest oproept, wordt hij toch gedoogd. Tot 1800 blijven zij de enige Joodse inwoners. In de negentiende eeuw ontwikkelt Assen zich tot een economisch, sociaal en cultureel middelpunt. Als gevolg daarvan maakt de plaats een aanzienlijke bevolkingsgroei door. Ook het Joodse bevolkingsdeel groeit relatief sterk. In 1832 wordt een synagoge gebouwd aan de Groningerstraat, mede met behulp van giften van zowel protestantse als katholieke inwoners. In 1901 komt daar een grotere. In Rolde, dat behoort tot de Joodse gemeente Assen, ligt bij het Ruige Veld een begraafplaats die tussen 1792 en 1911 wordt gebruikt. Een drie jaar durende restauratie wordt op 24 mei 2004 afgerond.

Als de oorlog uitbreekt wonen er in Assen 424 Joden, waaronder 43 Duitse vluchtelingen. Het is een hechte gemeenschap met weinig gemengde huwelijken, maar goed geïntegreerd. Een deel komt in werkkampen terecht. Als de Joodse kinderen in september 1941 uit het openbare onderwijs verwijderd worden,wordt er een Joodse school opgericht, die maar tot de zomer van 1942 bestaat. De meeste nog overgebleven Joden uit Assen (234) worden 2 oktober opgepakt. Een klein aantal duikt onder. De deportatie gaat via een school aan het Noorderplein. Ongeveer 120 huizen blijven hierna leeg achter. Een enkeling keert terug, slechts 25 overleven de oorlog. De inboedel van de beschadigde synagoge verdwijnt grotendeels. Sinds 1980 doet het pand dienst als de christelijk gereformeerde Bethelkerk. In 1988 zijn de Joodse gemeenten Assen, Emmen en Hoogeveen gefuseerd tot de Nederlands Israëlitische Gemeente Drenthe, een kleine en wijd verspreide gemeenschap vanuit de synagoge van Emmen.


Synagoge Assen


De glas-in-loodramen die ooit in de synagoge in Assen zaten, verhuizen 10 augustus 2016 naar Jeruzalem. Ze komen in Yad Vashem, het Israëlische centrum voor de herdenking van slachtoffers van de Holocaust. De ramen zijn ontworpen door de Joodse architect Abraham van Oosten. Hij woont en werkt tot 1939 in Assen. In de jaren zeventig worden de ramen van Assen naar Israël gebracht, waar de enige overlevende dochter Gonny een nieuw bestaan opbouwt. Op haar verzoek worden de glas-in-loodramen dan eerst geplaatst in een kibboets in het noorden van Israël. Op de foto worden ze in de kibboets door een medewerker van Yad Vashem uit de sponningen gehaald.


Op 30 september 2012 wordt de deportatie van Joodse inwoners herdacht en wordt een plaquette onthuld. Burgemeester Sicko Heldoorn van Assen staat stil bij de gruwelijkheden van die dagen. Ook Jenny Stern is bij de herdenking aanwezig. Zij overleeft de oorlog door uit Kamp Westerbork te ontsnappen.

Coevorden

In 1697 krijgt voor het eerst een Jood toestemming zich in Coevorden te vestigen en de plaatselijke Bank van Lening te pachten. Ook wordt een stuk grond aangewezen als Joodse begraafplaats. In 1760 wonen er rond de tien gezinnen in Coevorden. In 1768 ontstaat een georganiseerde Joodse gemeente. De godsdienstoefeningen zijn in een huis aan de Kerkstraat. Op het erf van dit huis worden de doden begraven (foto achterzijde van de voormalige synagoge met die begraafplaats op de voorgrond).


In 1840 wordt op deze plek een synagoge neergezet. De Joodse gemeente beschikt over een godsdienstschool die ook door kinderen uit Dalen bezocht wordt. Coevorden telt twee Joodse begraafplaatsen, waarvan de oudste, op het erf van de synagoge, aan het einde van de negentiende eeuw in onbruik raakt. De andere, die naast de Algemene Begraafplaats aan de Ballastweg ligt, wordt in 1894 ingericht. Ook in Dalen kent in de achttiende en negentiende eeuw een Joodse begraafplaats. (Tussen 1997 en 2001 wordt deze opgeknapt).




Restauratie synagoge Coevorden


In oktober 1942 wordt het merendeel van de Joden in Coevorden gedeporteerd: 14 van de 137 Joodse inwoners keren terug. Na de oorlog wordt de synagoge verkocht en aanvankelijk gebruikt door de gereformeerde gemeente. Na een restauratie is het gebouw sinds 1976 in gebruik als streekmuziekschool. Een gedenkteken aan de muur houdt de herinnering aan de omgebrachte Joodse inwoners van Coevorden in leven. De Joodse gemeente wordt in 1958 officieel opgeheven en bij die van Emmen gevoegd. De oude begraafplaats op het erf van de synagoge wordt geruimd, waarbij de stoffelijke resten worden overgebracht naar de begraafplaats aan de Ballastweg. De gemeente Coevorden draagt zorg voor het onderhoud van die begraafplaats.

Emmen

Rond 1840 vestigen de eerste Joodse handelaren zich in de turfkolonie Emmen. Aanvankelijk worden zij gerekend tot Joodse gemeente van Coevorden, maar hun aantal neemt zo snel toe dat Emmen in 1876 als zelfstandige gemeente erkend wordt. In 1878 komt er een kleine synagoge aan de Julianastraat, die in latere jaren nog enige malen vergroot wordt. De Joodse gemeente heeft van 1885 tot 1915 de beschikking over een eigen begraafplaats, aan het Oranjekanaal in de richting van Westeres. In 1915 wordt achter de synagoge een nieuwe begraafplaats in gebruik genomen.

Ook vlak voor de oorlog woont er nog steeds een redelijk aantal Joden. Onder hen bevinden zich 36 mannen, vrouwen en kinderen die in de jaren dertig uit Duitsland naar Nederland vluchten. De meesten vestigen zich in het dorp Emmen. Ook in het dorp Nieuw-Amsterdam vestigen zich in de loop der jaren enkele tientallen Joden.
In de dorpen Veenoord (in 1940 nog gemeente Sleen), Emmer-Compascuum en Roswinkel leven en werk ook enkele Joodse gezinnen. Uit een in de beginjaren van de oorlog uitgevoerde telling blijkt dat het totaal aantal Joden in de gemeente Emmen ruim 200 bedroeg, die één of meerdere Joodse ouders of grootouders hadden.

In de nacht van 2 op 3 oktober 1942 worden de Joden voor transport overgebracht naar de concertzaal van Hotel Groothuis. Uit registratiecijfers blijkt dat in de periode van 2 tot en met 5 oktober 1942 negentig Joden uit de gemeente Emmen in Westerbork aankomen. De meesten van hen worden nog dezelfde maand op de trein naar het vernietigingskamp Auschwitz gezet, waar ze op enkele uitzonderingen na binnen enkele dagen in de gaskamers worden vermoord. Van het oorspronkelijk aantal Joden uit de gemeente Emmen komen er 138 in de oorlog om. Na de oorlog zijn er 35 in de gemeente Emmen teruggekeerd.

De synagoge is in 1975 en 1994 opgeknapt. Twee gedenkplaten in de synagoge dragen de namen van de omgekomen Joodse inwoners van de plaats. In mei 2000 wordt in de Julianastraat bij de synagoge een monument onthuld voor de oorlogsslachtoffers.

Tijdens Grote Verzoendag in oktober van datzelfde jaar wordt een molotovcocktail door een zijraam naar binnen gegooid. Het vuur verwoest twee zitbanken en een stuk van de houten vloer, de emotionele schade is veel groter (op de foto in Nieuwsblad van het Noorden bezoekt PvdA-Kamerlid Bert Middel de vernielde synagoge). Joodse gebedshuizen zijn in die periode, onder invloed van de conflicten in Israël, vaker doelwit van Arabische jongeren. Er wordt een beloning uitgeloofd, maar ook het onderzoek levert niets op. Een jaar later wordt het gebouw, geheel hersteld, weer ingewijd.

In het centrum van Emmen worden in oktober 2013 de allerlaatste 'Stolpersteine' gelegd. In totaal liggen er in Emmen 138 van die stenen. Het leggen van de stenen heeft meer dan twee jaar geduurd. Stolpersteine zijn herdenkingsstenen voor Joden die in de Tweede Wereldoorlog door de Duitsers zijn vermoord.

Groningen verliest 2540 inwoners

Er zullen weinig plaatsen zijn waar in verhouding tot de omvang van de bevolking zoveel Joodse burgers zijn afgevoerd als de stad Groningen.Voor de oorlog telt de stad 2724 'Israëlische Nederlanders', zoals de overheid ze dan nog aanduidt. Vanuit de stad worden 2550 stadjers afgevoerd naar Poolse kampen. Daarvan overleven er tien de oorlog. Opgeteld met de Joodse inwoners die niet worden afgevoerd overleven 120 Joodse inwoners van de 2724 de oorlog.

In Groningen herinnert weinig aan het Joodse verleden. In de Folkingestraat, het hart van de voormalige Jodenbuurt, staat nog altijd de synagoge, die in de jaren tachtig wordt opgeknapt. Deze buurt ontstaat na de bouw van de eerste synagoge op deze plek in 1756 en wordt eeuwen begrensd door de Vismarkt, het Zuiderdiep, de Herestraat en de Munnekeholm. Aan het Joodse leven in deze buurt, dat abrupt in 1942 en 1943 in zeven maanden eindigt met de deportaties, herinneren vijf kunstwerken. In 1969 krijgt de beeldhouwer Edu Waskowsky opdracht van het comité Joods Monument voor het maken van een beeldengroep. Het monument staat sinds 4 mei 1977 aan de Hereweg in Groningen op de plek van de voormalige watertoren.

Drents Diep Joden in Meppel 2004

Joods monument geplaatst in Meppel (2013)

OBS Woldstroom herdenkt in 2014 deportatie Joden Meppel

Leerlingen van OBS de Woldstroom in Meppel herdenken op de ochtend van 3 oktober 2014 de deportatie van 240 Joden uit Meppel herdacht. Het is dan zeventig jaar geleden dat de gehele Joodse gemeenschap uit Meppel per trein naar Westerbork is vervoerd. "De zwartste dag uit de geschiedenis van Meppel," stelt Jan Oldebesten, de voorzitter van Stichting Joods Monument Meppel. Tijdens de herdenking vertelt hij de kinderen het verhaal van de 21-jarige, Joodse lerares Anita. Zij leeft tijdens de Tweede Wereldoorlog constant met de angst van deportatie. In 1943 wordt ze uiteindelijk in Sobibor vergast.

Voortuitblijk op kunstveiling voor Joods Monument Meppel (2013)

Meppel beleeft eind oktober 2013 de Joods-culturele week. Deze begint met de officiële onthulling van de pilaren en luchtroosters van de voormalige synagoge in de Touwstraat. Om terugplaatsing van dit verloren gewaande historisch erfgoed te financieren, houdt stichting Joods Monument Meppel een kunstveiling. Dertig speciaal vervaardigde werken van landelijk en regionaal bekende beeldend kunstenaars komen hiervoor onder de hamer. RTV Drenthe blikt vooruit op die veiling.

Geschilderde herinnering aan synagoge Meppel (2010)

Meppel heeft sinds oktober 2010 een blijvende herinnering aan de synagoge van de stad. Maandagmorgen 23 oktober werd er een schilderij van het interieur van de synagoge, die daar tot 1960 stond, onthuld. De schildering geeft een onuitwisbare indruk van het Joodse leven dat er tot in de oorlog was in Meppel.

Interactieve stadswisseling langs Joodse herinneringen Meppel (2013)

Herinneringen aan Joodse gemeenschap Coevorden

In de oorlog woont Henk Klifman schuin tegenover de synagoge van Coevorden. Zijn Joodse vriendje keert niet terug, maar hij is hem niet vergeten.

Laatste Stolpersteine in Emmen gelegd 2013

Drents Diep Expositie Joods leven Hoogeveen 1998

Lamp Hoogeveen vernield 2013

Monument deportatie in Assen 2012

Historisch Joods grafregister terug in Assen

Het Drents Archief legt eind 2011 beslag op een historisch Joods document. Het gaat om het grafregister van de Joodse Begraafplaats in Assen over de periode 1890-1941. Het boek is in de oorlog zoek geraakt, maar duikt op bij het Utrechtse veilinghuis Beijers. Het veilinghuis werkt er aan mee dat het boek terug gaat naar Assen. De vrienden van het Drents Archief, de stichting Je Maintiendrai en de stichting, die de belangen behartigt van de voormalige Joodse Gemeente Assen, maken de aanschaf financieel mogelijk.

Joodse begraafplaatsen in Drenthe verzameld in boek

In 'Een eik van geween' van Adrie Drint en Henk Luning staan sinds november 2015 alle (19) Joodse begraafplaatsen in Drenthe beschreven. Na meer dan twintig jaar voorbereiding, wordt het boek in het bijzijn van Commissaris van de Koning Tichelaar gepresenteerd. Drint zorgt onder meer voor de vertalingen van de Hebreeuwse teksten op de stenen en beschrijft ook de Joodse gebruiken bij sterven en begraven. In het boek staan onder meer foto's van de begraafplaatsen en grafstenen, maar ook veel over de geschiedenis van die Joodse gemeenschappen.

De integratie van de Joden in Drenthe wordt ook beschreven door Luning. 'De omgeving was misschien niet haatdragend, maar wel wantrouwend', legt hij bij RTV Drenthe uit. 'Men kwam alleen in actie als de eigen boterham in gevaar kwam.'

De Tweede Wereldoorlog verandert alles voor de Joden in Drenthe. 'Het leven houdt dan op. Maar we waren toch blij dat we een aantal mensen van de vroegere Joodse gemeenschap in Drenthe hebben kunnen vinden', aldus Luning.


De Joodse begraafplaats Smilde, die in 2012 onbereikbaar blijkt te zijn.