Verzet en verraad

Interneringskamp Westerbork





Eind april 1945 is bijna heel Nederland bevrijd. Er wordt feest gevierd, maar er worden ook mensen opgepakt. Mensen die verdacht worden van samenwerking met de nazi's.

Nederland is niet van plan zachtzinnig om te springen met z'n eigen landverraders. Dat blijkt op 10 mei 1941 als de toenmalige koningin Wilhelmina in een radioredevoering vanuit Londen heldere taal spreekt. Zij zegt dan: 'In bevrijd Nederland zal voor landverraders geen plaats meer zijn’. Al in 1943 wordt er op hoog niveau voor gepleit alle NSB-ers, niet beoordeeld op individuele dagen maar als groep, te deporteren naar Borneo, Suriname of Nieuw Guinea om hen daar dwangarbeid te laten verrichten. Zover komt het niet. Er worden maar liefst 120 kampen in Nederland ingericht voor deze 120.000 tot 180.000 verdachten van collaboratie, waaronder Kamp Westerbork..

De speciaal voor landverraders opgerichte tribunalen en bijzondere gerechtshoven oordelen over de dagvaardingen en de straffen die daarbij worden geëist. Uiteindelijk worden er bijna 140.000 vrijgelaten na hun voorarrest, en werden er 66.000 veroordeeld.

Sterfte door moedwillge verwaarlozing in 'Westerbork'

Westerbork is tussen 24 april 1945 en 1 december 1948 één van de grootste interneringskampen. Van de 12.748 verdachte Drenten worden daar 7.772 gevangen gezet. In de zomer van 1945 is de toestand in het Interneringskamp Westerbork chaotisch. Naast de Joden zijn er de bewakers van de Binnenlandse Strijdkrachten, het voormalig verzet en een aantal vertegenwoordigers van het Militair Gezag (MG) die elkaar de macht betwisten. Slechte leefomstandigheden en psychische en lichamelijke misstanden zijn aan de orde van de dag. Zeker 89 geïnterneerden sterven in de eerste vier maanden in Westerbork.

Als dominee Harm van Lunzen uit Odoorn kort na de bevrijding, verontrustende berichten bereiken over de behandeling der politieke delinquenten in het bewaringskamp Westerbork, klimt Van Lunzen in de pen en schrijft van verontwaardiging vlammende artikelen in de Vrije Pers over de dreigende verlaging der 'goede' tot het 'mofse peil'. In dit artikel pleit hij voor een onderzoek door een commissie.

Verslag van een anonieme gevangene, lid van de jeugdstorm

'Na aankomst zag ik dat drie gevangenen werden doodgeknuppeld: t.w. B. uit Roswinkel, H. uit Amsterdam en B. uit Enschede. Laatstgenoemde werd doodgeslagen door V. van de Heidemij uit Oranjedorp en O. uit Assen. O. is later nog berecht, maar kreeg een zeer lichte straf. We werden allen kaalgeschoren; vrouwen ook van onderen. Sommigen werden verkracht door B.S.ers (Binnenlandse Strijdkrachten) uit Assen en Hooghalen: Drentse boerendochters werden op tafels vastgebonden en verkracht, terwijl de nog aanwezige Joden toekeken. Vervolgens moesten we met honderden mensen gelijk door het kamp marcheren. De dagen erna kregen we weinig te eten, t.w. een halve liter aardappelsoep en ’s avonds 200 gram brood. Nog binnen één maand stierven de eerste mensen van uitputting. Zo ook de broer van mijn latere vrouw. Vader en dochter mochten niet eens de begrafenis bijwonen.
Alleen uit Exloo en naaste omgeving zijn elf mensen in het Kamp omgekomen, w.o. vader en zoon S. Ook uit andere Drentse dorpen zijn slachtoffers gevallen. Per dag waren dat zeker vijf à zeven personen. Iedereen was aan de diarree.


Het Rode Kruis heeft zich nooit in het kamp laten zien. De kampleiding was in handen van ene boer Stienstra van Oranjehoeve (Oranjekanaal). Gelukkig waren zij die buiten het kamp mochten werken: zij aten melde en brandnetels van het veld. Gevangenen leden op uitgebreide schaal aan diarree, ook brak er tyfus uit. De ondervoeding veroorzaakte loszittende tanden, openvallende huid, dikke enkels, keelontsteking enz. Uit Zuidoost-Drenthe zijn minstens 37 personen van de honger omgekomen, de lijkwagens reden af en aan. Al met al: Kamp Westerbork was een hel.'




NSB'ers worden in Meppel aan het werk gezet.

Opgravingen



Tussen 1945 en 1947 zijn overleden gevangenen anoniem begraven in het bos. In 1960 wordt besloten de graven te ruimen, maar niet duidelijk is of dit ook daadwerkelijk is gebeurd. Ook de exacte locatie van deze ‘vergeten’ begraafplaats blijft lang onbekend.

In september 2012 worden door de Bergings- en Identificatiedienst van de Koninklijke Landmacht (BIDKL) en onderzoekers van het KLPD de stoffelijke resten van negen mannen en een vrouw gevonden. Het is niet bekend waaraan de gevangenen precies zijn overleden. Volgens de directeur van herinneringscentrum Kamp Westerbork zijn ze wel allemaal een natuurlijke dood gestorven.



Op het moment dat de eerste ‘foute’ personen het kamp betreden, wordt Westerbork nog door ongeveer 850 bevrijde Joden bevolkt. Een aanzienlijk deel van hen, die jaren hadden moeten leven met de constante spanning van een mogelijk transport naar het Oosten, wordt in die eerste bevrijdingsmaanden ingezet bij de bewaking van de geïnterneerden. Ook de toen tienjarige Ed van Thijn. ‘Ik moest met de NSB’ers het bos in, hout sprokkelen. Deze mensen bewogen zich voort als schimmen, in ieder geval in mijn herinnering, en smeekten me om eten. Daar ging ik niet op in. Ik had dan wel een stok, maar ze hadden me makkelijk kunnen overmeesteren. Ze hebben het niet gedaan. Ik denk dat ik ze de baas kon. Ze waren zó verzwakt. Ze hadden alleen maar primaire levensbehoeften, uitgeteerd van de honger. Het was een absurde situatie.’

Documentaire

Lydia Tuijnman van RTV Drenthe maakt in 2008 een tweedelige documentaire over de jaren waarin Kamp Westerbork een interneringskamp is voor NSB’ers. Daarin komen vier mensen aan het woord waarvan de levens zijn verbonden met dit deel van de geschiedenis. Samen vertellen zij het verhaal van de drie jaar waarin Kamp Westerbork een interneringskamp was voor verdachten van collaboratie. Het verhaal gaat over het dagelijks leven in het kamp, het gebrek aan voedsel, de aanvankelijk slechte behandeling van de geïnterneerden, hun hoop en hun wanhoop.  Hun verhaal wordt aangevuld met commentaar van historicus Bas Kortholt die de geschiedenis van het interneringskamp onderzocht, en directeur Dirk Mulder van het Herinneringscentrum Kamp Westerbork, en uiteraard veel archiefmateriaal. In 2009 krijgt de documentaire de Gouden NL Award, de belangrijkste prijs die een programmamaker van een regionale omroep kan winnen.

Begraven NSB'ers gevonden 2012

Opgravingen Drents Diep 2012

TV reportage NSB tentoonstelling 2008

Deel 1 documentaire interneringskamp 2008

Deel 2 documentaire interneringskamp 2008

NL award voor documentaire 2009

Gesprek De Brink over documentaire 2008